ECLI:NL:RBDHA:2022:2946
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om aanstelling gewaarborgde hulp in het kader van persoonsgebonden budget
In deze zaak heeft de beschermingsbewindvoerder een verzoek ingediend bij de kantonrechter om een gewaarborgde hulp aan te stellen voor de betrokkene in het kader van een persoonsgebonden budget (PGB). De kantonrechter heeft het verzoek op 31 maart 2022 afgewezen. De bewindvoerder stelde dat de zoon van de betrokkene bereid was om als gewaarborgde hulp op te treden, maar de kantonrechter oordeelde dat het aan de betrokkene zelf is om het verzoek tot toekenning van het PGB in te dienen, inclusief de voordracht van de gewaarborgde hulp. De kantonrechter wees erop dat het PGB niet tot het vermogen van de betrokkene behoort, maar wordt beheerd door de Sociale Verzekeringsbank. Hierdoor was het verzoek van de bewindvoerder niet toelaatbaar onder de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter benadrukte ook het belang van samenwerking tussen de beschermingsbewindvoerder en de gewaarborgde hulp om problemen met de administratie en verantwoording te voorkomen.
De beschikking is gegeven door mr. D. de Loor en uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze beschikking kan, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag binnen drie maanden na de uitspraak.