ECLI:NL:RBDHA:2022:2907

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
R.19.170
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling in het kader van de KOT-affaire

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 31 maart 2022 uitspraak gedaan in de schuldsaneringsregeling van [saniet], die in 2019 was toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). [saniet] is door de Belastingdienst aangemerkt als gedupeerde in de Kinderopvangtoeslag-affaire (KOT-affaire) en heeft gekozen om haar WSNP tussentijds te beëindigen zonder de toekenning van de ‘schone lei’. De rechtbank heeft de regeling tussentijds beëindigd op basis van artikel 350 lid 3 sub b van de Faillissementswet.

De procedure begon met de toelating van [saniet] tot de WSNP op 28 mei 2019, waarbij mr. H.J. van Harten als rechter-commissaris en mr. J. Perez Herrera als bewindvoerder waren benoemd. De Belastingdienst heeft op 25 mei 2021 bevestigd dat zij [saniet] als gedupeerde in de KOT-affaire beschouwt en heeft een bedrag van € 30.000,- betaald ter compensatie. Op 1 oktober 2021 heeft [saniet] via een keuzeformulier de rechtbank verzocht om de WSNP tussentijds te beëindigen.

Tijdens de zitting op 17 maart 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij [saniet] en de bewindvoerder aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst de geverifieerde schulden heeft voldaan en dat [saniet] bewust heeft gekozen voor de tussentijdse beëindiging van de WSNP. De rechtbank heeft de vergoeding van de bewindvoerder vastgesteld op € 4.099,50, inclusief omzetbelasting. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/19/170 R
vonnis van 31 maart 2022
in de schuldsaneringsregeling van:
[saniet],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats],
wonende op een geheim adres binnen het arrondissement van de rechtbank Den Haag.
Waar deze zaak over gaat
[saniet] zit in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Zij is door de Belastingdienst aangemerkt als gedupeerde in de Kinderopvangtoeslag-affaire (KOT-affaire). [saniet] heeft door middel van een keuzeformulier van de rechtbank gekozen om haar WSNP tussentijds te laten beëindigen zonder toekenning van de zogenoemde ‘schone lei’.
De rechtbank zal de regeling tussentijds beëindigen en legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.Verloop van de procedure

1.1.
[saniet] is op 28 mei 2019 toegelaten tot de WSNP. Daarbij is, voor het laatst, mr. H.J. van Harten tot rechter-commissaris en mr. J. Perez Herrera (Koppelman & Perez Bewind) te Zuidland tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
De Belastingdienst heeft [saniet] bij brief van 25 mei 2021 aangemerkt als gedupeerde in de KOT-affaire. In deze brief verklaart de Belastingdienst dat zij alle schulden in de boedel van het WSNP-traject zal betalen. Daarnaast heeft de Belastingdienst [saniet] een bedrag van € 30.000,- betaald (de zogenaamde ‘Catshuisregeling’),
1.3.
Op 2 augustus 2021 heeft buiten aanwezigheid van [saniet] , de bewindvoerder en schuldeisers een verificatievergadering plaatsgevonden.
1.4.
[saniet] heeft op 1 oktober 2021 door middel van een keuzeformulier van de rechtbank gekozen om haar WSNP tussentijds te beëindigen zonder toekenning van de schone lei.
1.5.
De bewindvoerder heeft de rechtbank op 14 december 2021 bericht dat de Belastingdienst een bedrag heeft gestort op de boedelrekening ter voldoening van alle geverifieerde schulden, inclusief de vergoeding voor de bewindvoerder en exclusief de kwijtgescholden vorderingen.
1.6.
Het verzoek is op de zitting van 17 maart 2022 behandeld. Op deze zitting verschenen [saniet] en de bewindvoerder.

2.De beoordeling

2.1.
[saniet] is door de Belastingdienst aangemerkt als gedupeerde in de KOT-affaire. De Belastingdienst heeft het bedrag dat overeenkomt met de geverifieerde schuldenlast, inclusief de vergoeding voor de bewindvoerder en exclusief de kwijtgescholden vorderingen, overgemaakt naar de boedelrekening. De bewindvoerder zal alle geverifieerde schuldeisers uitbetalen.
2.2.
[saniet] heeft door middel van een keuzeformulier van de rechtbank gekozen om haar WSNP tussentijds te laten beëindigen zoals verwoord in artikel 350 lid 3 sub b Fw. Zij heeft ter zitting te kennen gegeven deze keuze bewust te hebben gemaakt en zo snel mogelijk uit de WSNP te willen. Deze keuze heeft ook tot positief gevolg dat [saniet] de komende tien jaar nog steeds een beroep op de WSNP kan doen, mocht dat nodig zijn. De rechtbank zal de regeling, zoals verzocht, tussentijds beëindigen.
2.3.
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank stelt het volgende vast:
- stelt vast dat [saniet] in staat is haar betalingen te hervatten;
- verstaat dat de verplichtingen van [saniet] zijn geëindigd op 14 december 2021, maar dat de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan;
- stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 4.099,50 (inclusief de verschuldigde omzetbelasting).
Dit is een beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2022.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.