ECLI:NL:RBDHA:2022:2907
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R. Cats
- H.J. van Harten
- J. Perez Herrera
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling in het kader van de KOT-affaire
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 31 maart 2022 uitspraak gedaan in de schuldsaneringsregeling van [saniet], die in 2019 was toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). [saniet] is door de Belastingdienst aangemerkt als gedupeerde in de Kinderopvangtoeslag-affaire (KOT-affaire) en heeft gekozen om haar WSNP tussentijds te beëindigen zonder de toekenning van de ‘schone lei’. De rechtbank heeft de regeling tussentijds beëindigd op basis van artikel 350 lid 3 sub b van de Faillissementswet.
De procedure begon met de toelating van [saniet] tot de WSNP op 28 mei 2019, waarbij mr. H.J. van Harten als rechter-commissaris en mr. J. Perez Herrera als bewindvoerder waren benoemd. De Belastingdienst heeft op 25 mei 2021 bevestigd dat zij [saniet] als gedupeerde in de KOT-affaire beschouwt en heeft een bedrag van € 30.000,- betaald ter compensatie. Op 1 oktober 2021 heeft [saniet] via een keuzeformulier de rechtbank verzocht om de WSNP tussentijds te beëindigen.
Tijdens de zitting op 17 maart 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij [saniet] en de bewindvoerder aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst de geverifieerde schulden heeft voldaan en dat [saniet] bewust heeft gekozen voor de tussentijdse beëindiging van de WSNP. De rechtbank heeft de vergoeding van de bewindvoerder vastgesteld op € 4.099,50, inclusief omzetbelasting. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.