ECLI:NL:RBDHA:2022:2820

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3257
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van WIA-vervolguitkering en arbeidsongeschiktheid van eiseres met fibromyalgie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. S. Benali, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. M.A. Bakker. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van het Uwv met betrekking tot haar WIA-uitkering. Eiseres was eerder werkzaam als administratief medewerker en heeft zich ziekgemeld met diverse klachten, waaronder fibromyalgie. Het primaire besluit van 30 maart 2020 kende haar een WGA-vervolguitkering toe, maar dit werd later herroepen. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat haar klachten onvoldoende zijn meegewogen en dat zij volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen beoordeeld en vastgesteld dat deze zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. De rechtbank concludeert dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt is en dat de besluiten van het Uwv op goede gronden zijn genomen. Het beroep tegen het bestreden besluit 1 is niet-ontvankelijk verklaard, terwijl het beroep tegen het bestreden besluit 2 ongegrond is verklaard. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3257

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 maart 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Benali),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. M.A. Bakker).

Procesverloop

In het besluit van 30 maart 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres vanaf
16 maart 2020 op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) een WGA-vervolguitkering toegekend.
Bij besluit van 3 december 2020 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen. Eiseres heeft vanaf 16 maart 2020 recht op een loongerelateerde WGA-uitkering. Vanaf 29 maart 2020 heeft eiseres recht op een WGA-vervolguitkering.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
In het gewijzigde besluit van 2 november 2021 (het besteden besluit 2) heeft verweerder eiseres meegedeeld dat zij 53,42% arbeidsongeschikt is, ofwel 45 tot 55%.
Deze zaak is behandeld op 21 februari 2021 door middel van een Skype-zitting. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat vooraf ging aan deze procedure
1. Eiseres was voorheen werkzaam als administratief medewerker klantenadministratie voor 30 uur per week. Op 19 maart 2018 heeft zij zich vanuit de Werkloosheidswet (WW) ziekgemeld met lichamelijke pijnklachten, hoofdpijn, hartkloppingen, oedeem in beide benen en oogklachten. Eiseres is bekend met fibromyalgie en artrose. Op 2 december 2019 heeft eiseres een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend.
2.1
In het kader van deze aanvraag is eiseres gezien op het spreekuur van een verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft in zijn rapport van 6 maart 2020
beperkingen vastgesteld voor het verrichten van arbeid. Deze beperkingen zijn vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 6 maart 2020.
2.2
De arbeidsdeskundige heeft vervolgens een onderzoek verricht. Hij vindt eiseres aan de hand van de FML geschikt voor een aantal functies. Op basis van die functies is het arbeidsongeschiktheidspercentage 51,47%. In het primaire besluit heeft verweerder per
16 maart 2020 een WGA-vervolguitkering toegekend.
2.3
De verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) heeft in zijn rapport van 30 oktober 2020 de belastbaarheid van eiseres heroverwogen. Hij ziet geen medische argumenten om af wijken van het medisch oordeel van de eerste verzekeringsarts. De beperkingen die zijn vastgesteld in de FML van 6 maart 2020 blijven hetzelfde.
2.4
De arbeidsdeskundige b&b heeft hierna een herbeoordeling verricht. Hij ziet geen aanleiding om af te wijken van de conclusie van de eerste arbeidsdeskundige. De functies die de eerste arbeidsdeskundige geschikt vindt voor eiseres, vindt de arbeidsdeskundige b&b ook geschikt. Het arbeidsongeschiktheidspercentage is daarom ongewijzigd vastgesteld op 51,47%.
Bestreden besluit 1
3. In het bestreden besluit 1 heeft verweerder het primaire besluit herroepen. Eiseres is vanaf 16 maart 20202 tot 29 maart 2020 in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde WGA-uitkering. De reden hiervan is dat eiseres nog dertien dagen recht had op een loongerelateerde WW-uitkering. Vanaf 29 maart 2020 komt eiseres in aanmerking voor een WGA-vervolguitkering. De mate van arbeidsongeschiktheid is 45 tot 55%.
Bestreden besluit 2
4.1
Bij brief van 17 september 2021 heeft de rechtbank verweerder gewezen op de handklachten die eiseres heeft en de diagnoses die in dat verband zijn gesteld. De rechtbank heeft verweerder - kort samengevat - gevraagd aan te geven of eiseres met haar handklachten in staat kan worden geacht om een aantal van de geduide functies te verrichten.
4.2
Verweerder heeft in reactie hierop de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b een nader rapport laten uitbrengen. De verzekeringsarts b&b concludeert in zijn rapport van 29 september 2021 dat de beperkte hand- en grijpkracht en het beperkt kunnen hanteren van voorwerpen in de FML correct is ingevuld. Hij heeft hierop een toelichting gegeven. Deze toelichting komt er - kort samengevat - op neer dat eiseres wel een (licht) instrument zoals een pincet of soldeergereedschap kan gebruiken, maar het langdurig krampachtig vasthouden hiervan kan haar klachten en verschijnselen van fibromyalgie en artrose verergeren.
4.3
De arbeidsdeskundige b&b heeft vervolgens het rapport van de verzekeringsarts b&b bestudeerd en overleg gevoerd met de verzekeringsarts b&b. Hij concludeert in het rapport van 29 oktober 2021 dat twee functies bij nader inzien niet geschikt zijn voor eiseres. Het gaat om de functies medewerker handsolderen (SBC-code 267051) en elektrotechnisch medewerker (SBC-code 267071). De belastingeisen in die functies voor de handen zijn te hoog. De resterende functies medior soldering operator (SBC-code 111180), modinette (SBC-code 111160) en telefonisch verkoper (SBC-code 315173) vindt de arbeidsdeskundige b&b wel geschikt voor eiseres. Op grond van deze functies bedraagt het arbeidsongeschiktheidspercentage 53,42%.
4.4
Hierna heeft verweerder het bestreden besluit 2 genomen. Dit besluit komt op grond van het bepaalde in artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de plaats van het bestreden besluit 1 voor zover dit betrekking heeft op de gewijzigde mate van arbeidsongeschiktheid. Voor het overige is er geen wijziging. De mate van arbeidsongeschiktheid blijft namelijk 45 tot 55%.
Standpunt van eiseres.
5.1
Eiseres vindt dat zij in het geheel niet in staat is om te werken. Zij verwacht ook niet dat haar belastbaarheid zal verbeteren. In beroep heeft zij haar klachten opgesomd. Zij stelt met name last te hebben van de klachten die verband houden met de fibromyalgie. Het gaat hierbij onder meer om chronische pijnen en concentratie- en geheugenproblematiek. Gezien de aard van haar ziekte had verweerder een deskundige moeten benoemen die gespecialiseerd is in de klachten die bij dit ziektebeeld horen, bijvoorbeeld een reumatoloog.
5.2
Eiseres verwijst in beroep naar de (ongedateerde) brief van haar huisarts. Deze brief is ook in bezwaar overgelegd en heeft eiseres in beroep nogmaals overgelegd. De huisarts heeft hierin volgens eiseres erkend dat sprake is van een verminderde belastbaarheid voor het verrichten van werk. Ook heeft eiseres ter onderbouwing van haar standpunt diverse brieven overgelegd van reumatoloog dr. J.K. de Vries-Bouwstra. Deze brieven bevinden zich ook in het bezwaardossier van verweerder.
5.3
Eiseres is het ook niet eens met het bestreden besluit 2. Zij vindt dat er nog steeds onvoldoende rekening is gehouden met haar beperkingen. Hierbij gaat het om de pijnklachten die zij ondervindt bij het zitten, staan, buigen, knielen en reiken. Ook relatieve lichte inspanningen, zoals het vasthouden van een pincet of soldeerpistool, zijn voor eiseres te belastend. Zij wijst erop dat zij niet alleen last heeft van pijnklachten in haar handen, maar ook in de rest van de gewrichten. Hieraan is onvoldoende aandacht besteed in het bestreden besluit 2.
5.4
Ook wijst eiseres op de richtlijn Medisch arbeidsongeschiktheidscriterium (MAOC) en het hierin neergelegde vereiste van een objectief medisch arbeidsongeschiktheidsonderzoek. Eiseres vindt dat hiervan in haar geval geen sprake is geweest. Zij wijst erop dat bij haar huisarts, eenduidig, consistent en naar behoren de medisch gemotiveerde opvatting bestaat dat ongeschiktheid tot werken voldoende aannemelijk is. Het standpunt van de verzekeringsartsen is hiermee tegenstrijdig. Het had daarom op de weg van verweerder moeten liggen om contact op te nemen met de huisarts. De huisarts is goed op de hoogte van de medische situatie van eiseres. Dit is op de zitting door de gemachtigde van eiseres naar voren gebracht.
Beoordeling door de rechtbank.
Ten aanzien van het bestreden besluit 1
6. Allereerst stelt de rechtbank vast dat bestreden besluit 1, waartegen eiseres beroep heeft ingesteld, is vervangen door bestreden besluit 2. Niet is gebleken dat eiseres nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van bestreden besluit 1. De rechtbank zal daarom het beroep tegen bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank zal hierna onderzoeken of het bestreden besluit 2 berust op een deugdelijke medische en arbeidskundige grondslag.
Ten aanzien van het bestreden besluit 2
7. De rechtbank stelt bij haar beoordeling voorop dat het beoordelingsmoment van de medische toestand van eiseres 16 maart 2020 is. Dit is de datum in geding. Voor de beoordeling zijn verder alleen de beperkingen van eiseres die het gevolg zijn van medisch objectiveerbare ziektes of gebreken van belang. Het gaat er daarbij niet om hoe eiseres haar klachten zelf ervaart en/of verwoordt.
7.1
Verweerder heeft zijn besluiten gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Hij mag die rapporten volgen als aan drie voorwaarden is voldaan. De rapporten moeten dan:
- op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- geen tegenstrijdigheden bevatten, en;
- voldoende begrijpelijk zijn.
7.2
Als eiseres van mening is dat een rapport niet aan deze voorwaarden voldoet, dan moet zij uitleggen waarom zij dat vindt. Als eiseres het niet eens is met de beoordeling van de verzekeringsartsen, dan moet zij informatie van een andere arts inbrengen waaruit blijkt dat de beoordeling onjuist is. Het is niet genoeg als eiseres alleen haar gezondheidsklachten noemt.
7.3
Verder stelt de rechtbank vast dat het tot de taak en de deskundigheid van verzekeringsartsen behoort om de medische gegevens te wegen en te vertalen in beperkingen voor arbeid. Dit geldt ook voor de klachten die betrekking hebben op de fibromyalgie. Het was daarom voor verweerder niet noodzakelijk om een reumatoloog in de bezwaarfase in te schakelen voor het verrichten van een medisch onderzoek.
Voldoet het medisch onderzoek aan de eisen?
8.1
De rechtbank vindt dat de medische rapporten zorgvuldig, zonder tegenstrijdigheid en begrijpelijk zijn. De eerste verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd en heeft onderzoek gedaan naar de klachten van eiseres. Zij heeft kennis genomen van de beschikbare medische informatie van de behandelaars van eiseres. Ook staan alle lichamelijke en psychische klachten op uitvoerige wijze vermeld in het rapport en is eiseres met name psychisch onderzocht. Daarnaast heeft de verzekeringsarts b&b het dossier bestudeerd, waarbij hij kennis heeft genomen van de door eiseres overgelegde medische informatie van de huisarts en het verslag van de hoorzitting. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts b&b eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden heeft beargumenteerd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. In beroep heeft hij nog een aanvulling gegeven op zijn in bezwaar uitgebrachte rapport. Dit betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
8.2
De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat zij door haar lichamelijke en psychische klachten volledig arbeidsongeschikt is. Eiseres voldoet namelijk niet aan de (strikte) criteria die hiervoor gelden. Het feit dat geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid, betekent dat benutbare mogelijkheden moeten worden aangenomen voor eiseres. Deze zijn in kaart gebracht in de FML van 6 maart 2020. Vanwege de lichamelijke klachten van eiseres, waaronder de hand- en rugklachten, zijn er diverse beperkingen op het vlak van dynamisch en statisch functioneren vastgesteld. Ook geldt er een beperking voor trillingsbelasting. De rechtbank vindt dat eiseres met deze beperkingen niet tekort is gedaan. Hierbij heeft de rechtbank betrokken het nadere rapport van de verzekeringsarts b&b ingediend in beroep van 29 september 2021. Hierin heeft hij op heldere wijze een nadere toelichting gegeven over de handbeperkingen die gelden.
8.3
De rechtbank betrekt bij haar oordeel ook dat eiseres in beroep geen nieuwe medische informatie heeft ingebracht die reden geeft voor twijfel aan het medisch oordeel van de verzekeringsarts b&b. De in beroep overgelegde medische informatie heeft eiseres ook in bezwaar ingebracht. Hiermee heeft de verzekeringsarts b&b bij de medische beoordeling rekening gehouden. Het standpunt van de huisarts dat eiseres minder belastbaar is door haar klachten, komt overeen met het medisch oordeel van de verzekeringsartsen die dat ook vinden. Het was daarom niet nodig om aanvullende medische informatie bij de huisarts op te vragen. De door de huisarts genoemde klachten waren bekend en zijn meegewogen door de verzekeringsarts b&b.
8.4
Gelet op het voorgaande bestaat er naar het oordeel van de rechtbank geen twijfel over de belastbaarheid van eiseres op de datum in geding (16 maart 2020).
Voldoet het arbeidskundige onderzoek aan de eisen?
Medior soldering operator
9.1
Ter zitting heeft eiseres aangevoerd dat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De handarbeid die in de functie voorkomt, in de vorm van monteren en werken met een soldeerbout, is te belastend voor haar. Ook komt langdurig staan en zitten in de bedoelde functie voor.
9.2
De rechtbank heeft uit het Resultaat functiebeoordeling van de functie medior soldering operator afgeleid dat de werkzaamheden overwegend zittend worden uitgevoerd. Staan komt gedurende 1 werkuur 1 maal ongeveer 5 minuten achtereen voor. Verder staat er bij de onderdelen zitten en staan geen signalering vermeld. Dit betekent dat er op deze punten geen overschrijding van de belastbaarheid is voor eiseres. Verder verwijst de rechtbank naar de heldere motivering die de arbeidsdeskundige b&b heeft gegeven in het nadere rapport van 29 oktober 2021. De rechtbank leidt hieruit af dat de belastbaarheid van eiseres met betrekking tot de handarbeid die in de functie voorkomt, niet wordt overschreden. Er is sprake van een minimale grijp- en knijpkracht. Het hanteren van handgereedschap, zoals een soldeerbout, heeft een beperkte omvang. Evenmin is sprake van het voortdurend, krampachtig vasthouden van onderdelen. De rechtbank heeft geen aanwijzingen om dit onjuist te vinden.
Modinette
9.3
Ook met betrekking tot deze functie vind eiseres dat haar belastbaarheid wordt overschreden. De functie is te belastend vanwege de handbelasting die hierin voorkomt. Er wordt namelijk 95% van de tijd gestikt en er moet sprake zijn van een goede fijne motoriek.
9.4
Ook wat betreft de functie modinette heeft de rechtbank geen aanwijzingen dat de belastbaarheid van eiseres wordt overschreden. Uit het nadere rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 29 oktober 2021 leidt de rechtbank af dat er in het geheel geen belastingeisen gelden voor de knijp- en grijpkracht in de bedoelde functie. De belasting voor de handen bestaat vooral uit het geleiden van de (vitrage)stof door de stikmachine. De belasting blijft binnen de marge die voor eiseres geldt.
Telefonisch verkoper
9.5
Eiseres wijst erop dat in deze functie langdurig dient te worden getelefoneerd, hetgeen te veel gevraagd is voor haar vanwege de psychische klachten die zij heeft. Zij heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij ook in haar eigen werk als administratief medewerkster veelvuldig moest telefoneren, maar voor deze functie is zij arbeidsongeschikt bevonden.
9.6
Ook voor de functie telefonisch verkoper heeft de rechtbank geen aanwijzingen dat de belastbaarheid van eiseres wordt overschreden. Eiseres heeft niet medisch onderbouwd dat het telefoneren zoals dat in deze functie voorkomt door haar niet kan worden verricht vanwege psychische klachten. De rechtbank merkt verder op dat eiseres niet zozeer arbeidsongeschikt is geacht voor haar eigen werk vanwege het telefoneren zoals dat hierin voorkwam. Eiseres is voor haar eigen werk arbeidsongeschikt geacht omdat sprake was van intensief hand- en vingergebruik in die functie.
9.7
De rechtbank vindt dan ook dat verweerder voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de geselecteerde functies te vervullen.
9.8
De beroepsgrond van eiseres dat verweerder onzorgvuldig tot het bestreden besluit is gekomen omdat zij niet op een fysiek spreekuur bij de arbeidsdeskundige is geweest, treft geen doel. Uit het rapport van de eerste arbeidsdeskundige van 30 maart 2020 blijkt dat de arbeidsdeskundige op 26 maart 2020 telefonisch contact met eiseres had. Hierbij is gesproken over de rol van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige, de WIA-wetgeving, de diverse uitkeringsvormen, de belasting van het eigen werk en de geselecteerde functies. Gesteld noch gebleken is dat voor de arbeidskundige beoordeling relevante informatie is gemist.
Conclusie.
10. Het vorenstaande betekent dat aan eiseres terecht en op goede gronden met ingang van 16 maart 2020 een loongerelateerde WGA-uitkering is toegekend en met ingang van
29 maart 2020 een WGA-vervolguitkering. Het beroep tegen het bestreden besluit 2 is ongegrond.
11. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten omdat verweerder naar aanleiding van het beroep van eiseres bestreden besluit 1 door middel van bestreden besluit 2 heeft gewijzigd. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- met een wegingsfactor 1). Ook dient verweerder het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit 2 ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-;
- draagt verweerder op het door eiseres betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M.M. Kettenis-de Bruin, rechter, in aanwezigheid van S.J.W. Stort, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.