Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsbeslissing
ten gevolgewaarvan die [slachtoffer] is overleden.
- er tussen 17 april 2020 omstreeks 23:50 uur en 18 april 2020 om 0:21 uur op [straat] in Den Haag een confrontatie heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en [slachtoffer] ;
- de verdachte daarbij op enig moment een mes heeft gepakt en daarmee meermalen opzettelijk heeft gestoken in het lichaam van [slachtoffer] ;
- de politie op 18 april 2020 kort na 0:21 uur [slachtoffer] bloedend aantrof op de [straat] . Hij was er slecht aan toe en had meerdere steekwonden in zijn borst en zij. Hij had geen ademhaling meer. [slachtoffer] werd gereanimeerd, maar men heeft dit op enig moment gestaakt in verband met diens hevige bloedverlies;
- bij de sectie op het lichaam van [slachtoffer] werden 18 steekletsels en 5 snijletsels vastgesteld, die bij leven zijn ontstaan. De letsels konden opgeleverd worden door meervoudig steken/snijden met een mes. 4 steekletsels (hoog aan de borst rechts en links, met lengtes van 2 tot 3,5 cm) konden het overlijden verklaren. Het ernstige bloedverlies door de penetrerende geweldsinwerking in de borst en in de linkerflank en de ademhalings- en longfunctiestoornissen hebben samen geleid tot algehele weefselschade door zuurstofgebrek.
- De verdachte steekt op 17 april 2020 omstreeks 23.50 uur lopend [straat] in Den Haag over, komend vanaf zijn huis aan de [adres] . Op dat moment is [slachtoffer] de verdachte net voorbij gefietst over het fietspad naast [straat] , richting de [straat] .
- [slachtoffer] kijkt om naar de verdachte, keert en komt de verdachte dan over de weg tegemoet fietsen. Hij fietst langs hem, kijkt de verdachte aan, keert nogmaals en fietst dan evenwijdig aan de verdachte, die blijft doorlopen. [slachtoffer] kijkt naar de verdachte en praat tegen hem, maar de verdachte verstaat [slachtoffer] niet.
- De verdachte doet zijn capuchon af en vraagt aan [slachtoffer] : “hé, ken je mij?” en “waarom praat je tegen mij?”
- [slachtoffer] komt dan op de verdachte af fietsen, springt van zijn fiets en komt snel op de verdachte af. [slachtoffer] geeft de verdachte geen kans om weg te rennen: hij geeft de verdachte, terwijl zij beiden nog staan, direct één of meerdere krachtige klappen en de verdachte komt daardoor op zijn rug op de grond terecht.
- [slachtoffer] komt ‘over de verdachte heen’ staan en/of liggen en slaat hem meerdere malen krachtig.
- De verdachte probeert in die positie meerdere keren op te staan, maar [slachtoffer] laat dat niet toe: hij trekt aan de rugtas van de verdachte en trekt diens jas over zijn hoofd. Daardoor valt de verdachte steeds weer op de grond.
- De verdachte wordt daardoor woest en zegt: “laat me los”. Het lukt hem op enig moment om [slachtoffer] “naar de grond te trekken” en boven hem te komen.
- De verdachte probeert de aanval te stoppen door [slachtoffer] met zijn hand te duwen. De verdachte zegt ook: “ga weg, ga weg”.
- Dan grijpt [slachtoffer] met zijn hand in het gezicht van de verdachte, bij zijn ogen. De verdachte ziet niets. Hij wordt angstig en hysterisch.
- De verdachte steekt [slachtoffer] dan met het mes dat hij op enig moment daarvóór, liggend op de grond, al uit zijn zak had gepakt. Hij steekt [slachtoffer] “waar hij hem maar steken kan”.
- [slachtoffer] blijft de verdachte tijdens het steken slaan.
- Op enig moment krijgt de verdachte [slachtoffer] “naar de grond”. Hij stopt dan met steken en rent weg.
Ten eerste komt het scenario op meerdere cruciale onderdelen - waaronder de gestelde aanleiding tot het gebeurde - overeen met de door de getuige [getuige 1] afgelegde verklaringen. Hij heeft kort gezegd verklaard dat hij met zijn auto vanaf de [straat] rechtsaf [straat] op reed en toen bijna een man met een fiets aanreed die zonder te kijken overstak, dat die man ging bekvechten met een andere man die daar stond, dat hij recht op die man afging en een beweging maakte alsof hij de man een rechtse hoek gaf. Toen de getuige, na eerst te zijn doorgereden, kort daarop terugkeerde en weer langs de beide mannen reed, zag hij dat ‘de man zonder fiets’ bovenop die andere man zat. Hij zag toen iets dat leek op worstelen en de man zonder fiets probeerde daarbij de andere man te slaan. Dit onderdeel van de verklaring van [getuige 1] komt overeen met het scenario van de verdachte, die heeft verklaard dat hij op enig moment erin slaagde om [slachtoffer] “naar de grond te trekken” en boven hem te komen en dat hij de aanval probeerde te stoppen door [slachtoffer] met zijn hand te duwen.
5.De vorderingen van de benadeelde partijen
6.De beslissing
ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging;