ECLI:NL:HR:2008:BC4459
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Noodweerexces bij doodslag na aanranding
In deze zaak gaat het om een verdachte die door een bejaarde man bij zijn testikels werd vastgehouden, wat leidde tot een hevige gemoedsbeweging. De verdachte, overmand door pijn, sloeg de man met een zware vaas op het hoofd, wat resulteerde in de dood van het slachtoffer. De Hoge Raad oordeelt dat een overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging, zoals bedoeld in artikel 41, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, niet strafbaar is als deze het onmiddellijke gevolg is van een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de aanranding. Het Hof had geoordeeld dat de doodslag van de verdachte niet als een onmiddellijk gevolg van de aanranding kon worden aangemerkt, en dat de reactie van de verdachte disproportioneel was. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en stelt dat de middelen van cassatie niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De verdachte was niet gerechtigd om de man te doden, zelfs niet als de aanranding waar was. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de veroordeling tot acht jaar gevangenisstraf voor doodslag.