ECLI:NL:RBDHA:2022:2791
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vrijheidsbeneming en schadevergoeding in vreemdelingenbewaring
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Gambiaanse vreemdeling. De eiser, die in bewaring was gesteld op 24 januari 2022, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De maatregel van bewaring werd op 16 maart 2022 opgeheven, maar de rechtbank moest beoordelen of de eerdere bewaring onrechtmatig was geweest en of de eiser recht had op schadevergoeding.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 7 maart 2022. Echter, na het intrekken van de rechtsmiddelen door de eiser op 11 maart 2022, had verweerder binnen twee dagen de grondslag van de maatregel moeten wijzigen. De rechtbank concludeert dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld door dit niet tijdig te doen, wat heeft geleid tot onrechtmatige vrijheidsbeneming van de eiser.
De rechtbank kent de eiser een schadevergoeding toe van € 400 voor de onrechtmatige vrijheidsbeneming van vier dagen en veroordeelt de Staat der Nederlanden tot betaling van deze schadevergoeding. Daarnaast worden de proceskosten van de eiser vastgesteld op € 759, die ook door de verweerder moeten worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.