ECLI:NL:RBDHA:2022:251

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 januari 2022
Publicatiedatum
20 januari 2022
Zaaknummer
NL21.18253
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning asiel en niet-ontvankelijkheid beroep na vertrek naar Oekraïne

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser, een Oekraïense nationaliteit, had op 17 mei 2021 een verzoek ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, bij besluit van 22 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is samen met zijn gemachtigde niet verschenen op de zitting waar de rechtbank de zaak behandelde.

De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit is genomen omdat uit de vertrekverklaring van de International Organization for Migration (IOM) blijkt dat eiser op 7 januari 2022 naar Kiev, Oekraïne is vertrokken. In deze verklaring verklaart eiser dat hij Nederland vrijwillig verlaat en instemt met de beëindiging van de openstaande procedure voor het verkrijgen van een verblijfstitel. De rechtbank overweegt dat eiser onder deze omstandigheden geen procesbelang heeft bij het door hem ingestelde beroep.

De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.18253
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.J. Bronsveld),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

ProcesverloopBij besluit van 22 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.18254, op 13 januari 2022 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde alsook verweerder zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [Geb. datum] 1985 en bezit de Oekraïne nationaliteit. Hij heeft op 17 mei 2021 een verzoek ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
2. Uit de vertrekverklaring van IOM [2] blijkt dat eiser op 7 januari 2022 is vertrokken naar Kiev, Oekraïne. In de vertrekverklaring verklaart eiser dat hij Nederland vrijwillig verlaat en ermee instemt dat nog openstaande procedure voor het verkrijgen van een verblijfstitel worden beëindigd. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling [3] van 6 december 2018 [4] overweegt de rechtbank dat eiser onder die omstandigheden geen procesbelang heeft bij het door hem ingestelde beroep dat ziet op de afwijzing van zijn asielaanvraag.
3. Het beroep is gelet op het voorgaande niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2022 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid jo. artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.International Organization for Migration.
3.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.ABRvS 6 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4014.