ECLI:NL:RBDHA:2022:2491

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2381
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag door gemeente Den Haag op basis van deskundigenadvies met betrekking tot vooringenomenheid en inzichtelijkheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Ciconia Consort en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag over de afwijzing van een subsidieaanvraag. Eiseres, een strijkorkest dat zich richt op het bevorderen van klassieke muziek, had een subsidie van € 200.000,- per jaar aangevraagd om haar activiteiten uit te breiden. De gemeente heeft deze aanvraag afgewezen op basis van een negatief advies van de Adviescommissie Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur (AMKC). Eiseres betwistte de afwijzing en stelde dat het advies van de AMKC niet zorgvuldig tot stand was gekomen, onder andere vanwege de betrokkenheid van een lid van de commissie, de heer [F], die volgens eiseres vooringenomen zou zijn geweest.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de AMKC het advies zorgvuldig heeft opgesteld en dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat de heer [F] vooringenomen was. De rechtbank oordeelde echter dat het advies onvoldoende inzichtelijk was en niet voldeed aan de eisen van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de gemeente op om binnen drie maanden een nieuw besluit te nemen, waarbij het advies van de AMKC niet zonder nadere motivering kan worden overgenomen. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,- en moest het betaalde griffierecht worden vergoed.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en inzichtelijkheid bij het opstellen van deskundigenadviezen in bestuursrechtelijke procedures. De rechtbank heeft de gemeente de tijd gegeven om een nieuw besluit te nemen, waarbij de tekortkomingen in het advies van de AMKC in acht moeten worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/2381

uitspraak van de meervoudige kamer van 23 maart 2022 in de zaak tussen

Stichting Ciconia Consort, te Den Haag, eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. I.J.M. Rietbergen-Houbiers).

Procesverloop

Bij besluit van 17 juni 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder een subsidieaanvraag van eiseres afgewezen.
Bij besluit van 12 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld op de zitting van 20 januari 2022. Namens eiseres zijn [A] , voorzitter, [B] , zakelijk leider, en [C] verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verder zijn namens verweerder [D] en [E] naar de zitting gekomen.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?

1. Ciconia Consort is een strijkorkest dat wil bijdragen aan een breed draagvlak voor klassieke muziek in de samenleving. Het orkest speelt gemiddeld 20 concerten per jaar. Eiseres heeft geen vaste musici in dienst maar organiseert haar activiteiten op projectbasis. Zij heeft verweerder om een subsidie van € 200.000,- per jaar gevraagd om haar activiteiten te kunnen uitbreiden en om te kunnen voldoen aan het principe van fair play. Verweerder heeft deze subsidieaanvraag voorgelegd aan de Adviescommissie Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2021-2024 (de AMKC). Nadat de AMKC een negatief advies had uitgebracht, heeft verweerder de subsidieaanvraag afgewezen. In bezwaar heeft de Adviescommissie bezwaarschriften (Acb) verweerder geadviseerd het advies van de AMKC niet aan de afwijzing van de subsidie ten grondslag te leggen, omdat het advies niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Verweerder heeft dit advies niet gevolgd en heeft de afwijzing van de subsidie in stand gelaten. Eiseres is het hier niet mee eens.
Wat zijn de regels?
2. Op de subsidieaanvraag zijn de Algemene Subsidieverordening Den Haag 2014 en de Subsidieregeling meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2021-2024 Den Haag 2021 (de Subsidieregeling MJB), gebaseerd op het Beleidskader Kunst en Cultuur 2021-2024 (het Beleidskader), van toepassing.
Wat vinden partijen in beroep?
3. Eiseres voert aan dat verweerder het negatieve AMKC-advies niet had mogen overnemen. Daartoe betoogt zij dat vanwege de betrokkenheid van de heer [F] bij de totstandkoming van het advies sprake is van (de schijn van) vooringenomenheid en mogelijk ook belangenverstrengeling. Zo heeft de heer [F] zich bij de advisering bij het MJB 2017-2020 zeer negatief over Ciconia Consort uitgelaten. Ook is het orkest Nieuwe Philharmonie Utrecht (NPU) van de heer [F] een directe concurrent van Ciconia Consort wat betreft het aantrekken van publiek en de schaarse subsidies en sponsoring. Eiseres verwijst naar het advies van de Acb waarin is geconcludeerd dat sprake is van (schijn) van vooringenomenheid en belangenverstrengeling. Eiseres voert verder aan dat het negatieve advies in schril contrast staat met de positieve beoordelingen op grond van de Subsidieregeling Culturele Projecten Den Haag 2018 (subsidieregeling CP) over Ciconia Consort in de afgelopen zeven jaar en het feit dat op aangeven van de gemeenteraad tot tweemaal toe, in weerwil van negatieve MJB-adviezen, toch subsidie is verleend. Eiseres is het daarnaast ook inhoudelijk niet eens met het advies van de AMKC.
4. Volgens verweerder is het advies van de AMKC zorgvuldig tot stand gekomen. De AMKC is samengesteld uit deskundigen op cultureel gebied op wiens oordeel verweerder zich mag baseren. Van (schijn van) vooringenomenheid of belangenverstrengeling in de advisering over de subsidieaanvraag bij de heer [F] , voorzitter en lid van de AMKC, is verweerder niet gebleken. Ook is het advies voldoende draagkrachtig gemotiveerd. Verder stelt verweerder dat eiseres aan de eerdere positieve beoordelingen niet het vertrouwen kan ontlenen dat deze subsidieaanvraag zonder meer wordt toegewezen. Iedere aanvraag wordt op zichzelf beoordeeld. Het feit dat eiseres jarenlang projectsubsidies heeft gekregen op basis van de subsidieregeling CP is geen reden om een structurele subsidie op basis van Subsidieregeling MJB toe te kennen, omdat de subsidieregelingen andere toetsingscriteria hebben.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De afwijzing van de subsidieaanvraag is gebaseerd op een deskundigenadvies, namelijk het advies van de AMKC. Volgens vaste jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter [1] moet een bestuursorgaan zich er ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van vergewissen dat een deskundigenadvies - naar wijze van totstandkoming - zorgvuldig en - naar inhoud - inzichtelijk en concludent is. Daarbij moet het ook nagaan of de deskundige onpartijdig was.
Indien een partij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het bestuursorgaan niet zonder nadere motivering op het advies afgaan.
Is het advies onzorgvuldig tot stand gekomen omdat sprake was van vooringenomenheid?
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft gesteld dat eiseres geen concrete aanwijzingen heeft aangedragen waaruit blijkt dat de AMKC vooringenomen was. Dat de heer [F] ook lid was van de vorige commissie, die negatief heeft geadviseerd over een eerdere subsidieaanvraag van eiseres, maakt niet dat daarom sprake is van vooringenomenheid. Dat een deskundige advies geeft, terwijl hij ook in een eerder geschil tussen het bestuursorgaan en de belanghebbende (negatief) heeft geadviseerd leidt evenmin tot het oordeel dat hij om die reden niet onafhankelijk en onpartijdig zou zijn. [2] Bovendien was, zoals verweerder heeft gesteld, het eerdere negatieve advies afkomstig van een adviescommissie die uit meerdere personen bestond. Dat de heer [F] dirigent is van het NPU waarmee hij op vrijwel hetzelfde werkterrein van het middenkader klassieke muziek en op dezelfde podia als eiseres optreedt, is daarnaast onvoldoende om aan te nemen dat hij een persoonlijk belang [3] heeft bij de besluitvorming op de subsidieaanvraag. De NPU heeft namelijk geen subsidie aangevraagd op grond van de Subsidieregeling MJB. Dat de NPU in 2020 optredens heeft in het Zuiderstrandtheater waarvoor subsidie is verleend aan het Dans- en Muziekcentrum Den Haag (DMC) maakt ook niet dat geconcludeerd moet worden dat de heer [F] een afgeleid zakelijk belang heeft, aangezien hij zelf niet verbonden is aan het DMC. Overigens stelt verweerder terecht dat niet is komen vast te staan dat [F] een beslissende of doorslaggevende stem heeft gehad inzake het advies over de subsidieaanvraag van eiseres. Het advies is namelijk opgesteld door de subcommissie Oude/Klassiek/Nieuwe Muziek bestaande uit drie commissieleden. De heer [F] is tweede lezer geweest bij het conceptadvies en was als toehoorder en procesbegeleider aanwezig bij de vaststelling van het advies. Ter zitting heeft eiseres verwezen naar een evaluatierapport waaruit zou blijken dat de heer [F] zich soms te sturend zou hebben gedragen. Volgens haar is het aannemelijk dat hij dat bij de beoordeling van haar subsidieaanvraag ook heeft gedaan. Dat de heer [F] als voorzitter mogelijk een stempel heeft gedrukt op de procedure, wat van deze stelling verder ook zij, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat bij de beoordeling van de aanvraag van eiseres sprake was van vooringenomenheid van de AMKC als geheel. Gelet op het vorenstaande vindt de rechtbank dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het advies onzorgvuldig tot stand is gekomen.
Is het advies inzichtelijk en concludent?
7. De subsidieaanvragen werden door de AMKC op grond van het Beleidskader getoetst aan de volgende criteria: artistieke kwaliteit, positionering, diversiteit en inclusie, publiek en de bedrijfsvoering. De conclusie van het advies van de AMKC luidt:
"De Commissie is van oordeel dat het beleidsplan geen realistisch beeld geeft van de positie die Ciconia in het bestel inneemt en de behoefte waarin het orkest voorziet. Het ontbreekt Ciconia volgens de Commissie aan een duidelijke visie, (zelf)reflectie en concreet uitgewerkte plannen om meerjarige subsidie te rechtvaardigen. Daarnaast wekt de begroting onvoldoende vertrouwen in de haalbaarheid van de beoogde eigen inkomsten. Concluderend adviseert de Commissie om deze aanvraag van Ciconia Consort niet te honoreren".
8. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende inzichtelijk is hoe de AMCK tot deze conclusie is gekomen. Hiertoe overweegt zij in de eerste plaats dat niet is terug te vinden in het advies hoe is getoetst aan de richtlijnen van het Beleidskader. Dit klemt te meer nu verweerder ter zitting heeft toegelicht dat de genoemde criteria niet bij elke beoordeling terugkomen en dat naar verschillende belangen wordt gekeken bij gelijksoortige aanvragen. In de tweede plaats bevat het advies vooral conclusies en meningen, waarbij onvoldoende inzichtelijk is gemaakt op basis waarvan het AMKC tot een negatief oordeel is gekomen. Zo is niet uitgelegd waarom de formule van eiseres weinig vernieuwend is en de artistieke onderbouwing onvoldoende concreet is. Ook wordt niet onderbouwd waarom de geclaimde nichemarkt waarop eiseres zich richt en de noodzaak voor een uitbreiding van het aantal concerten niet overtuigend in kaart zijn gebracht. Ook geeft de AMKC geen toelichting op het oordeel dat de ambities van eiseres om een nationaal gewaardeerd en gevraagd orkest te zijn getuigen van een gebrek aan realiteitszin. Dit klemt te meer nu inmiddels is gebleken dat eiseres een landelijke subsidie heeft gekregen van het Fonds Podiumkunsten. De conclusie dat de werkwijze en het publieksbereik van het ensemble conventioneel blijven is ook niet onderbouwd. Verder wordt niet duidelijk waarom de AMKC er niet van overtuigd is dat de beoogde stijging aan publieksinkomsten gerealiseerd kan worden op basis van het huidige bescheiden marketingbudget. Er is ook niet ingegaan op de stelling van eiseres dat het gaat om een gebruikelijk bedrag. Ten slotte is niet gemotiveerd waarom de AMKC er op basis van de aanvraag en de begroting niet van overtuigd is dat de situatie met betrekking tot de honorering van de musici zal verbeteren.
9. Omdat het advies op deze belangrijke punten onvoldoende inzichtelijk is, mocht verweerder het advies niet zonder nadere motivering ten grondslag leggen aan het bestreden besluit. Het bestreden besluit komt daarom wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb voor vernietiging in aanmerking.
Conclusie
10. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat onzeker is hoeveel tijd verweerder nodig zal hebben voor herstel van het gebrek. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van drie maanden.
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). Ook dient verweerder het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank :
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen drie maanden na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, voorzitter, en mr. M.D. Gunster en
mr. F. Arichi, leden, in aanwezigheid van mr. M. de Graaf, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2022.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 5 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:357.
2.Vergelijk de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 9 april 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BD1617.
3.Over de vraag of er sprake is van ‘persoonlijk belang’ heeft de Afdeling geoordeeld dat een adviseur geacht wordt persoonlijk belang te hebben in de verdeelprocedure wanneer hij betrokken is bij een concurrerende aanvraag en er onvoldoende geld beschikbaar is om alle aanvragen binnen de betreffende tenderprocedure te honoreren. Zie de uitspraak van 24 maart 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL8723.