ECLI:NL:RBDHA:2022:2466

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 6392
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluitvorming omtrent terugboeken van verlofuren en de rechtsgevolgen van goedkeuring van verlofaanvragen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 23 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als Hoofd Service Support Office, en het Hoofd IT Continuity Center als verweerder. De eiser had verzocht om 53 verlofuren terug te boeken, nadat zijn aanvraag voor deze uren eerder was goedgekeurd. Het primaire besluit van 14 april 2021, waarin het verzoek om terugboeken werd afgewezen, werd door verweerder gehandhaafd in het bestreden besluit van 24 augustus 2021. Eiser stelde dat de goedkeuring van zijn verlofaanvraag geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat verweerder onbevoegd was om het bestreden besluit te nemen.

De rechtbank oordeelde dat de goedkeuring van de verlofuren wel degelijk een besluit is, omdat het rechtsgevolgen heeft voor de arbeidsplicht van eiser. De rechtbank concludeerde dat verweerder bevoegd was om het bestreden besluit te nemen en dat eiser geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden had aangevoerd die een heroverweging van de goedkeuring rechtvaardigden. De rechtbank vond de weigering om terug te komen op de goedkeuring niet evident onredelijk en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. Eiser werd ook niet in de proceskosten van zijn verzoek vergoed.

De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsgevolgen van goedkeuringen in het bestuursrecht en de voorwaarden waaronder een verzoek om terug te komen van een besluit kan worden gehonoreerd. De rechtbank bevestigde dat de beslissing op bezwaar door hetzelfde orgaan moet worden genomen, tenzij er sprake is van mandaatverlening, wat hier niet het geval was.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/6392

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. T.A. van Helvoort),
en

het Hoofd IT Continuity Center, verweerder

(gemachtigde: mr. drs. A.J. Verdonk).

Procesverloop

Bij besluit van 14 april 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers verzoek om 53 toegekende verlofuren terug te boeken afgewezen.
Bij besluit van 24 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden door middel van een beeldverbinding op 16 maart 2022. Daaraan namen deel eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is werkzaam als Hoofd Service Support Office. Hij werkt veertig uur per week. Van maandag tot en met donderdag 9 uur per dag en op vrijdag 4 uur. In de periode van 20 september 2019 tot 20 april 2020 was eiser arbeidsongeschikt wegens ziekte. Eind 2019 werkte eiser volgens een opbouwschema in het kader van zijn re-integratie op maandag, dinsdag en woensdag 6 uur per dag (18 uur per week). Eiser wilde van maandag 23 december 2019 tot en met vrijdag 3 januari 2020 vrij nemen. Eiser wilde aanvankelijk 24 uur verlof opnemen, maar moest van zijn leidinggevende ook de uren waarin hij niet re-integreerde als verlof opnemen (in totaal 53 uur). Eiser heeft daarop in Peoplesoft 53 uur verlof aangevraagd. Deze aanvraag is goedgekeurd op 19 december 2019 (hierna: de goedkeuring).
Eiser heeft op 14 april 2020 verzocht om 53 verlofuren terug te boeken. Bij het primaire besluit heeft verweerder dit geweigerd omdat het verlof is afgeschreven overeenkomstig de Nota vakantieverlofbepalingen 2019.
Bij het bestreden besluit stelt verweerder dat eiser verzoekt om terug te komen van de goedkeuring. Dit verzoek wordt geweigerd omdat eiser geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft aangevoerd.
Wat vindt eiser?
2. Eiser stelt dat het bestreden besluit onbevoegd is genomen. Verder vindt eiser dat de registratie van het vakantieverlof in Peoplesoft geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser vraagt dus niet om terug te komen van een besluit. Bovendien heeft verweerder inhoudelijk op de aanvraag beslist, zodat hij zich in het besluit op bezwaar niet meer kan beroepen op artikel 4:6 van de Awb, op grond waarvan eiser nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden moet stellen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3.1.
Uit artikel 33 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie (BARD) volgt dat de commandant bevoegd is te beslissen over op te nemen verlof. Volgens artikel 2, derde lid, van het Besluit toedeling uitvoerende personele bevoegdheden Defensie 2021 is commandant tevens de functionaris die is geplaatst op een arbeidsplaats waaraan leidinggevende bevoegdheden zijn verbonden die zelfstandig in het personeelsinformatiesysteem worden uitgeoefend.
Anders dan eiser ter zitting heeft aangevoerd volgt uit het systeem van de Awb niet dat een beslissing op bezwaar door een hoger orgaan moet worden genomen. Uitgangspunt van de Awb is dat de beslissing op bezwaar wordt genomen door hetzelfde orgaan dat het primaire besluit heeft genomen. Slechts in geval een primair besluit in mandaat is genomen dient de beslissing op bezwaar, indien deze ook in mandaat wordt genomen, door een hogere in rang te worden genomen. [1] In dit geval is echter geen sprake van mandaatverlening.
Daaruit volgt dat het bestreden besluit bevoegd is genomen door het Hoofd IT Continuity Center.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat de goedkeuring van de aanvraag van eiser om 53 uren verlofuren op te nemen een besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De goedkeuring van de aanvraag heeft immers het rechtsgevolg dat eiser geen arbeid of re-integratie-activiteiten hoeft te verrichten die hij normaal uit hoofde van de aanstelling wel moet verrichten en ook dat zijn aanspraak op verlof vermindert. De door eiser genoemde uitspraak van de hoogste bestuursrechter [2] gaat over het bijhouden van gewerkte uren in een personeelsinformatiesysteem. Deze registratie van gewerkte uren heeft op zichzelf geen rechtsgevolgen, maar de goedkeuring van aangevraagde verlofuren heeft wel de hiervoor genoemde rechtsgevolgen.
Eiser heeft tegen deze goedkeuring geen bezwaar gemaakt. Zij staat daarom in rechte vast.
3.3.
Nu eiser heeft verzocht om de 53 verlofuren terug te boeken heeft verweerder dit verzoek terecht aangemerkt als een verzoek om terug te komen van het in rechte vaststaande besluit. Daarop mocht verweerder met overeenkomstige toepassing van artikel 4:6, tweede lid, van de Awb beslissen.
3.4.
In het primaire besluit heeft verweerder, onder verwijzing naar de FAQ over vakantieverlof, geweigerd het afgeboekte verlof terug te boeken zonder expliciet te vermelden dat eiser geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft gesteld. De rechtbank is van oordeel dat verweerder bij het bestreden besluit alsnog toepassing mocht geven aan artikel 4:6, tweede lid, van de Awb. In de bezwaarprocedure wordt immers het primaire besluit heroverwogen en verweerder mag daarbij gebreken in de motivering herstellen.
3.5.
Dit betekent dat de rechtbank aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden moet toetsen of het bestuursorgaan zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. Als het bestreden besluit die toets doorstaat, kan de rechtbank niettemin aan de hand van de beroepsgronden tot het oordeel komen dat het bestreden besluit evident onredelijk is. [3]
Onder nieuw gebleken feiten en omstandigheden wordt verstaan feiten of omstandigheden die ná het eerdere besluit zijn voorgevallen, dan wel feiten of omstandigheden die weliswaar vóór het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar die niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd. Nieuw gebleken feiten zijn ook bewijsstukken van al eerder gestelde feiten of omstandigheden, als deze bewijsstukken niet eerder konden worden overgelegd.
3.6.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich deugdelijk gemotiveerd terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. De aanleiding van eisers verzoek om 53 verlofuren terug te boeken was een publicatie in 2021 [4] in het blad van vakbond AFMP getiteld “Mag je op vakantie als je ziek bent?” Eiser leidde hieruit af dat de 53 uren verlof ten onrechte zijn afgeschreven.
De publicatie is niet aan te merken als een nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid. Zij bevat een interpretatie van de per 1 januari 2019 gewijzigde artikelen 32 en 33 van het BARD. Eiser had deze argumentatie ook in een bezwaarprocedure tegen de goedkeuring kunnen aanvoeren.
De rechtbank acht de weigering om terug te komen van de goedkeuring niet evident onredelijk.
3.7.
Het beroep is ongegrond.
3.8.
Verweerder hoeft niet de proceskosten van eiser te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2022.

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Zie artikel 10:3, derde lid, van de Awb en artikel 7, eerste lid, van het Besluit toedeling uitvoerende personele bevoegdheden Defensie 2021
2.Uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 16 mei 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:CA0373
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 april 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1431
4.https://www.afmp.nl/actueel/nieuws-and-blogs/mag-je-op-vakantie-als-je-ziek-bent/