ECLI:NL:RBDHA:2022:2364

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 maart 2022
Publicatiedatum
18 maart 2022
Zaaknummer
SGR 20/8078
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding voor letsel door geweldsmisdrijf en beoordeling letselcategorie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een slachtoffer van een geweldsmisdrijf, en de verweerder, het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Eiser had een aanvraag ingediend voor een slachtofferuitkering, die door verweerder was toegewezen voor letselcategorie 2, maar eiser was van mening dat zijn letsel in letselcategorie 3 viel. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft mogen stellen dat eiser voor een uitkering van letselcategorie 2 in aanmerking komt.

De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de beoordeling van de hoogte van de uitkering door verweerder terughoudend moet worden getoetst. Eiser had aangevoerd dat hij ten onrechte niet was gehoord in bezwaar en dat verweerder geen rekening had gehouden met ingediende stukken. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder voldoende gemotiveerd had verweer gevoerd en dat de omstandigheden van de zaak niet leidden tot een hogere letselcategorie.

De rechtbank concludeerde dat de letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven correct was toegepast en dat de situatie van eiser niet voldeed aan de criteria voor letselcategorie 3. De rechtbank heeft de beslissing van verweerder bevestigd en het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/8078

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. P. van Baaren),
en

Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder

(gemachtigde: mr. A.S.R. Bisesser-Chigharoe).

Procesverloop

In het besluit van 31 augustus 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers aanvraag voor een slachtofferuitkering toegewezen.
In het besluit van 1 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 16 februari 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is slachtoffer van een geweldsmisdrijf. Eiser vindt dat zijn daarbij opgelopen letsel in letselcategorie 3 valt.
2. Verweerder heeft eiser op grond van de Letsellijst [1] een uitkering van € 2500,- toegekend voor letselcategorie 2 en heeft dit in het bestreden besluit gehandhaafd. In beginsel past bij een rechtstreekse bedreiging met een mes een uitkering van deze letselcategorie. Voor een bedreiging uit letselcategorie 3 moet sprake zijn van een rechtstreekse bedreiging met een mes, die naar aard en gevolgen ernstiger is dan bij letselcategorie 2, zoals zware mishandeling of het toebrengen van snij- en/of steekwonden waarbij inwendige organen en/of vitale structuren zijn geraakt. Daarvan is in eisers geval geen sprake.
Wat vinden partijen in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Hij is ten onrechte niet gehoord in bezwaar. Ook heeft verweerder geen rekening gehouden met de op 27 oktober 2020 ingediende stukken. Daarnaast houdt het beleid van verweerder geen rekening met individuele gevallen. Het tonen van een mes op afstand is namelijk anders dan het eerst slaan en schoppen van iemand en vervolgens een mes tonen.
4. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Letselcategorie
5. Verweerder moet de hoogte van de uitkering naar redelijkheid en billijkheid bepalen. Ter invulling van de bedragen die verweerder uitkeert heeft verweerder beleid gemaakt en opgeschreven in de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven en de Letsellijst. [2] In de Letsellijst staat welk fysiek en psychisch letsel als voldoende ernstig wordt aangemerkt voor een uitkering en de hoogte van de uitkering bij verschillende soorten letsel. De rechtbank overweegt dat verweerder bij het besluit over de hoogte van de uitkering beslissingsruimte heeft. De rechtbank moet dat besluit terughoudend toetsen. Volgens vaste rechtspraak zijn de beleidsregels die verweerder daarbij hanteert niet onredelijk. [3]
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt mogen stellen dat eiser voor een uitkering van letselcategorie 2 in aanmerking komt. Uit het proces-verbaal van de mishandeling blijkt dat eiser door de dader is geslagen en geschopt en dat de dader vervolgens op een afstand van 180 cm een mes in de richting van eiser hield. Uit de letsellijst volgt dat bij een rechtstreekse bedreiging met een mes, eventueel gepaard met fysiek geweld of oppervlakkige snij- en/of steekwonden, in beginsel letselcategorie 2 van toepassing is. Letselcategorie 3 is van toepassing als de rechtstreekse bedreiging met een mes naar aard en gevolgen ernstiger is dan bij letselcategorie 2. Dat kan onder meer het geval zijn bij zware mishandeling of het toebrengen van snij- en/of steekwonden waarbij inwendige organen en/of vitale structuren zijn geraakt. Eiser heeft verklaard dat hij bont en blauw is geslagen en dat hij daarvoor naar de huisarts en het ziekenhuis is geweest en dat hij meerdere behandelingen bij de fysiotherapeut heeft ondergaan. De rechtbank is met verweerder eens dat die omstandigheden geen blijk geven van omstandigheden als beschreven voor letselcategorie 3. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat verweerder de stukken van 27 oktober 2020 niet zou hebben meegewogen. De stukken zien op de medische behandeling van eiser. Verweerder heeft in het bestreden besluit expliciet overwogen dat de hoeveelheid behandelingen bij de fysiotherapeut en de omstandigheid dat eiser later nog andere klachten kreeg, niet leiden tot een uitkering uit een hogere letselcategorie. De enkele stelling dat het beleid van verweerder geen recht doet aan individuele zaken, kan zonder nadere onderbouwing niet tot een ander oordeel leiden. Het betoog dat het enkele dreigen met een mes anders is dan het dreigen met een mes na fysiek geweld, leidt evenmin tot een ander oordeel. In letselcategorie 2 geldt immers ook voor situaties van dreigen met een mes in combinatie met fysiek geweld.
Hoorplicht
7. Eiser voert aan dat hij door een fout van verweerder ten onrechte niet is gehoord. Ter zitting is duidelijk geworden dat door de gemachtigde twee telefoonnummers aan verweerder zijn doorgegeven. Een van hemzelf en een van zijn dochter. Verweerder heeft op de dag van de hoorzitting tweemaal met het nummer van de dochter gebeld en kreeg geen gehoor. De gemachtigde heeft in de dagen na de geplande hoorzitting schriftelijk contact met verweerder gehad en nadere stukken ingediend. De gemachtigde heeft echter niet aangegeven dat eiser nog gehoord wilde worden. Daaruit heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank mogen afleiden dat eiser geen gebruik meer wilde maken van een hoorzitting.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E.J. Valk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 maart 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Letsellijst schadefonds geweldsmisdrijven van 1 juli 2019.
2.Op grond van zijn bevoegdheid in artikel 4 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 31 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2613.