Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[Naam], eiser en verzoeker (hierna: eiser)
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de wijziging van zijn verblijfscode die aan zijn verblijfsstatus is gekoppeld. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. D. Matadien, heeft een verzoek om voorlopige voorziening ingediend nadat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, zijn bezwaar kennelijk ongegrond heeft verklaard. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 23 februari 2022 behandeld, waarbij verweerder niet aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen noodzaak was voor nader onderzoek en heeft daarom niet alleen uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep zelf.
De voorzieningenrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de eerdere intrekking van de verblijfsvergunning van eiser en de wijziging van de verblijfscode naar code 98, omdat eiser geen rechtmatig verblijf meer had. Eiser heeft aangevoerd dat de wijziging van de verblijfscode onterecht was, omdat hij in afwachting was van een beslissing op zijn aanvraag tot wijziging van de beperking van zijn verblijfsvergunning. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de wijziging van de verblijfscode terecht was, en dat de door eiser aangevoerde persoonlijke omstandigheden niet relevant waren voor de beoordeling van de verblijfscode.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan in beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als hij het niet eens is met deze uitspraak.