ECLI:NL:RBDHA:2022:2140
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens wangedrag van een militair op basis van het Algemeen militair ambtenarenreglement
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2022 uitspraak gedaan over het ontslag van een militair, eiser, wegens wangedrag. Eiser, werkzaam als sergeant-majoor bij de Koninklijke Luchtmacht, was eerder veroordeeld door de militaire strafrechter voor bedreiging en belaging van zijn ex-partner. Ondanks de opgelegde bijzondere voorwaarden, waaronder behandeling bij de Militaire geestelijke gezondheidszorg (MGGZ), heeft eiser zich niet aan deze voorwaarden gehouden. Dit leidde tot een ontslagbesluit van de minister van Defensie, dat door eiser werd bestreden.
De rechtbank oordeelde dat de feiten die aan het ontslag ten grondslag lagen, vaststonden en dat verweerder deze terecht als wangedrag had aangemerkt. De rechtbank benadrukte dat het gedrag van eiser schadelijk was voor zijn dienstvervulling en niet in overeenstemming met het aanzien van zijn ambt. Eiser had niet aangetoond dat zijn medische problemen hem ongeschikt maakten voor zijn functie of dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor zijn handelen.
De rechtbank concludeerde dat het ontslag evenredig was aan de ernst van het wangedrag en dat de gevolgen voor eiser niet opwogen tegen het belang van de handhaving van hoge integriteitseisen binnen de krijgsmacht. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.