ECLI:NL:RBDHA:2022:1915
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en inreisverbod voor een vreemdeling met een verblijfsvergunning in Spanje
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van tien jaar, opgelegd aan een eiser van Chinese nationaliteit. Eiser, die een verblijfsvergunning in Spanje heeft, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 30 november 2021 is genomen en op 10 december 2021 aan eiser is uitgereikt. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 24 februari 2022, waarbij eiser via een videoverbinding aanwezig was en werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is niet verschenen.
De rechtbank overweegt dat eiser, ondanks zijn verblijfsvergunning in Spanje, een ernstige bedreiging voor de openbare orde vormt, gezien zijn veroordeling tot een gevangenisstraf van 28 maanden wegens witwassen. De rechtbank stelt vast dat de Staatssecretaris in lijn met de Vreemdelingenwet heeft gehandeld door een terugkeerbesluit zonder vertrektermijn op te leggen. Eiser betoogde dat het besluit onterecht was, omdat hij rechtmatig verblijf had in Spanje, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet betekent dat een inreisverbod niet kan worden opgelegd. De rechtbank verwijst naar relevante jurisprudentie van de Raad van State en het Europees Hof van Justitie, die bevestigen dat een inreisverbod kan worden opgelegd aan een vreemdeling met een verblijfsvergunning in een andere lidstaat.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.