Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, een Bengaalse nationaliteit, had een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'studie'. Deze vergunning werd door de staatssecretaris ingetrokken omdat de eiser per 31 augustus 2020 was afgemeld door de Haagse Hogeschool wegens onvoldoende studievoortgang. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 20 januari 2022 behandeld, maar beide partijen waren niet verschenen. Eiser stelde dat de staatssecretaris onvoldoende rekening had gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden en dat de beoordeling van zijn studievoortgang niet bij de onderwijsinstelling lag, aangezien hij zich niet had ingeschreven voor het volgende studiejaar. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris terecht had gehandeld, omdat de verantwoordelijkheid voor de studievoortgang bij de onderwijsinstelling ligt en niet bij de staatssecretaris.
De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de staatssecretaris hadden moeten doen afzien van de intrekking van de verblijfsvergunning. Eiser had voldoende gelegenheid gehad om zich opnieuw in te schrijven voor een studie, maar had hier geen gebruik van gemaakt. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.