ECLI:NL:RBDHA:2022:188

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2022
Publicatiedatum
17 januari 2022
Zaaknummer
C/09/619422 / FA RK 21-7001
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake gezamenlijke toegang ouders en kinderalimentatie

In deze zaak hebben de ouders, [Y] en [X], een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag met betrekking tot de gezamenlijke toegang tot hun minderjarige kind, [minderjarige], en de kinderalimentatie. De ouders hebben een affectieve relatie gehad en zijn de ouders van [minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2006. De vader heeft [minderjarige] erkend, terwijl de moeder alleen met het gezag over [minderjarige] is belast. De ouders hebben een zorgregeling afgesproken waarbij [minderjarige] in de oneven weekenden bij de vader verblijft en de vakanties in onderling overleg worden verdeeld. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken en de mening van de minderjarige, die op 23 november 2021 telefonisch is geuit.

De ouders zijn het eens over de behoefte van [minderjarige] aan kinderalimentatie, die in 2021 € 412,- per maand bedraagt, en in 2022 is dit bedrag afgerond € 420,-. De rechtbank heeft de draagkracht van beide ouders berekend op basis van hun bruto jaarinkomen in 2020. De vader heeft een netto besteedbaar inkomen van € 3.191,- per maand en een draagkracht voor kinderalimentatie van € 850,-, terwijl de moeder een netto besteedbaar inkomen van € 2.938,- per maand heeft en een draagkracht van € 726,-. Na het toepassen van de zorgkorting van 15% op de behoefte van [minderjarige], heeft de rechtbank de kinderalimentatie vastgesteld op € 164,- per maand, die de vader aan de moeder moet betalen.

De rechtbank heeft de beschikking op 12 januari 2022 uitgesproken en de ouders zijn het erover eens dat de ingangsdatum van de alimentatie de datum van de levering van de woning van de moeder aan een derde zal zijn. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. A. Emmens, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. S. Sluijmer, griffier.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 21-7001
Zaaknummer: C/09/619422
Datum beschikking: 12 januari 2021

Procedure gezamenlijke toegang ouders

Beschikking op het op 18 oktober 2021 ingekomen deelnameformulier van:

[Y] ,

de vader,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. L.J.W. Govers in Zoetermeer,
en

[X]

de moeder,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. R.N. Baldew in Den Haag.

Procedure

De ouders hebben zich tot de rechtbank gewend door het indienen van een door beide ouders ingevuld en ondertekend deelnameformulier ‘pilot procedure gezamenlijke toegang ouders’, met bijlagen. De ouders hebben ermee ingestemd dat de procedure wordt gevoerd volgens de ‘procesregels gezamenlijke toegang ouders’.
De rechtbank heeft kennisgenomen van voornoemd deelnameformulier, met bijlagen.
De minderjarige [minderjarige] heeft op 23 november 2021 telefonisch zijn mening kenbaar gemaakt.
Op 29 november 2021 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vader bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder bijgestaan door haar advocaat;
  • [medewerker RvdK] namens de Raad voor de Kinderbescherming.

Feiten

  • De ouders hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
  • Zij zijn de ouders van het volgende minderjarige kind: [minderjarige] (hierna: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum 1] 2006 in [geboorteplaats 1] .
  • De vader heeft [minderjarige] erkend.
  • De moeder is van rechtswege alleen met het gezag over [minderjarige] belast.
  • [minderjarige] verblijft bij de moeder.
  • Zij zijn daarnaast de ouders van de volgende (jong)meerderjarige kinderen:
  • [jong-meerderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2001 in [geboorteplaats 2]
  • [jong-meerderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2003 in [geboorteplaats 3]

Verzoek

De ouders zijn het eens over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: de zorgregeling) en verzoeken de rechtbank dienovereenkomstig te beslissen.
De ouders zijn het niet eens over de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie voor [minderjarige] en verzoeken de rechtbank een beslissing te nemen.
Ter zitting heeft de vader medegedeeld dat hij geen wijziging van het gezag en de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] meer wil, zodat op die punten geen beslissing van de rechtbank meer nodig is.

Beoordeling

Zorgregeling
De ouders hebben overeenstemming bereikt over de zorgregeling.
De ouders zijn het erover eens dat [minderjarige] in de oneven weekenden van vrijdag 18.00 uur tot zondag 17.00 uur bij de vader verblijft, met dien verstande dat [minderjarige] zelf met de vader kortsluit of dit contactmoment uitkomt vanwege zijn sport, huiswerk en zijn bijbaan. In de oneven weekenden is de vader verantwoordelijk voor het wegbrengen en ophalen van [minderjarige] naar en van zijn wedstrijden. Wanneer de vader zelf niet in staat is om [minderjarige] weg te brengen of op te halen, zal hij iemand anders regelen die [minderjarige] wegbrengt en ophaalt.
Ten aanzien van de verdeling van de vakanties zijn de ouders overeengekomen dat [minderjarige] in de zomervakantie de eerste drie weken bij de moeder verblijft en de laatste drie weken bij de vader. De overige vakanties zullen in onderling overleg met [minderjarige] worden verdeeld. Partijen zijn het er ten slotte over eens dat [minderjarige] op vaderdag, de verjaardag van vader en in de even jaren op de verjaardag van [minderjarige] zelf bij de vader zal zijn.
De rechtbank zal conform deze overeenstemming beslissen.
Kinderalimentatie
Behoefte
De ouders zijn het erover eens dat de behoefte van [minderjarige] € 412,- per maand is in 2021. Geïndexeerd naar 2022 is de behoefte van [minderjarige] afgerond € 420,- per maand.
Draagkracht vader
De ouders zijn het erover eens dat voor de berekening van de draagkracht van de vader uitgegaan moet worden van zijn bruto jaarinkomen in 2020 van € 54.268,-, zoals dat blijkt uit de jaaropgave 2020.
De rechtbank houdt daarnaast rekening met de volgende fiscale heffingskortingen:
  • de algemene heffingskorting;
  • de arbeidskorting.
De rechtbank zal rekenen met periode 2022-I gelet op de ingangsdatum, zoals hierna wordt overwogen.
De rechtbank berekent het netto besteedbaar inkomen (NBI) van de vader op € 3.191,- per maand en zijn draagkracht voor kinderalimentatie op € 850,- per maand.
Draagkracht moeder
De ouders zijn het erover eens dat voor de berekening van de draagkracht van de moeder uitgegaan moet worden van haar bruto jaarinkomen in 2020 van € 41.552,-, zoals dat blijkt uit de jaaropgave 2020.
De rechtbank houdt daarnaast rekening met de volgende fiscale heffingskortingen:
  • de algemene heffingskorting;
  • de arbeidskorting.
Verder houdt de rechtbank rekening met een kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop.
De rechtbank zal gelet op de ingangsdatum van de alimentatie rekenen met periode 2022-I.
De rechtbank berekent het NBI van de moeder op € 2.938,- per maand en haar draagkracht voor kinderalimentatie op € 726,- per maand.
Zorgkorting
De ouders zijn het erover eens dat de zorgkorting 15% is, zodat de rechtbank hier rekening mee zal houden. De behoefte van [minderjarige] is afgerond € 420,- per maand in 2022, zodat de zorgkorting (0,15 x 420 =) € 63,- per maand is in 2022.
Draagkrachtvergelijking
De rechtbank stelt de gezamenlijke forfaitaire draagkracht van de ouders gelet op het voorgaande vast op (850 + 726 =) € 1.576,- per maand. Nu de totale draagkracht van de ouders de behoefte van [minderjarige] van afgerond € 420,- per maand overstijgt, zal de rechtbank een draagkrachtvergelijking maken. De verdeling van de kosten over beide ouders wordt dan berekend volgens de formule: ieders draagkracht gedeeld door de totale draagkracht vermenigvuldigd met de behoefte, oftewel:
het eigen aandeel van de vader bedraagt: 850 / 1576 x 420 = € 227,-
het eigen aandeel van de moeder bedraagt: 726 / 1576 x 420 = € 193,-
samen € 420,-
Van de totale behoefte van [minderjarige] komt dus een gedeelte van afgerond € 227,- per maand voor rekening van de vader en een gedeelte van afgerond € 193,- voor rekening van de moeder.
Rekening houdend met de zorgkorting van € 63,- per maand, zoals hiervoor is overwogen, dient de vader aan de moeder een kinderalimentatie voor [minderjarige] te betalen van (227 – 63 =) € 164,- per maand.
Ingangsdatum
De ouders zijn het erover eens dat de datum van de levering van de woning van de moeder aan een derde – naar verwachting in het eerste half jaar van 2022 – als ingangsdatum moet worden gehanteerd, omdat de vader tot op heden de hypotheeklasten voor deze woning nog voldoet.
Conclusie
De rechtbank zal gelet op al het voorgaande bepalen dat de vader met ingang van de levering van de woning van de moeder aan een derde € 164,- per maand aan kinderalimentatie voor [minderjarige] aan de moeder zal voldoen. De rechtbank zal het meer of anders verzochte over de kinderalimentatie afwijzen.
Aanhechten berekening
De rechtbank heeft een berekening gemaakt van de draagkracht van de ouders. Deze berekeningen zijn aan de beschikking gehecht en maken daarvan onderdeel uit.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2006 in ’ [geboorteplaats 1] , bij de vader zal zijn:
  • in de oneven weekenden van vrijdag 18.00 uur tot zondag 17.00 uur;
  • de laatste drie weken van de zomervakantie;
  • in de overige vakanties, in onderling overleg met [minderjarige] te verdelen;
  • op vaderdag, de verjaardag van vader en in de even jaren op de verjaardag van [minderjarige] zelf;
bepaalt dat de vader aan de moeder, met ingang van de datum van levering van de woning van de moeder aan een derde, een kinderalimentatie voor [minderjarige] van € 164,- per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling aan de moeder te voldoen;
verklaart de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Emmens, (kinder)rechter, in samenwerking met
mr. S. Sluijmer, griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 12 januari 2022.