Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[Naam], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse asielzoeker. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 8 februari 2022 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59b van de Vreemdelingenwet (Vw), omdat de identiteit en nationaliteit van de eiser onvoldoende vastgesteld konden worden. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 23 februari 2022 gesloten.
Eiser stelde dat hij zijn identiteit en nationaliteit had aangetoond in de asielprocedure en dat hij informatie voor een opvolgende asielaanvraag ook vanuit een asielzoekerscentrum (AZC) kon verkrijgen. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom de maatregel van bewaring noodzakelijk was. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de bewaring, zoals het ontbreken van documenten en de noodzaak om de identiteit vast te stellen, voldoende waren onderbouwd.
De rechtbank oordeelde verder dat de staatssecretaris niet verplicht was om voortvarend te handelen in het kader van de uitzetting, maar wel bij de afhandeling van de asielaanvraag. Eiser had geen overtuigende argumenten aangedragen dat de bewaring onevenredig bezwarend was. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter E.J. Govaers, met griffier N.H. de Zeeuw aanwezig.