Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[Naam], eiser V-nummer: [Nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling met Britse nationaliteit. De eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. E. El-Sharkawi, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 12 februari 2022 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 23 februari 2022, waarbij de eiser aanwezig was en de staatssecretaris vertegenwoordigd werd door mr. R.P.G. van Bel. Tijdens de zitting was ook een tolk, S.T. Petrova, aanwezig.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris voldoende gronden had om de maatregel van bewaring op te leggen, waaronder het risico dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en de voorbereiding van zijn uitzetting zou belemmeren. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voortvarend had gehandeld, aangezien er binnen vier dagen na de inbewaringstelling een vertrekgesprek had plaatsgevonden. Ook werd vastgesteld dat er een redelijk uitzicht op verwijdering naar Groot-Brittannië bestond, aangezien de staatssecretaris op dezelfde datum een aanvraag voor een laissez-passer had ingediend bij de Britse autoriteiten.
De rechtbank verwierp de stelling van de eiser dat hij een vriendin en familie in Nederland had, omdat hij niet voldoende had aangetoond dat er een afhankelijkheidsrelatie bestond die een minder dwingende maatregel rechtvaardigde. Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de staatssecretaris terecht had besloten tot inbewaringstelling en dat er geen andere, minder dwingende maatregelen toepasbaar waren. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. E.J. Govaers, in aanwezigheid van griffier mr. N.H. de Zeeuw, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.