In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Den Haag, stond de uitleg van het begrip 'motorbrandstoffen' centraal. De procedure begon met een dagvaarding op 1 oktober 2021, waarin de Vereniging Particuliere Rijkswegvergunningen van Tankstations (VPR c.s.) en de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie als eiseressen optraden tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door verschillende ministeries. De Staat was gedaagde in de hoofdzaak en verweerder in het incident.
Fastned B.V. en The Fast Charging Network B.V. voegden zich als eiseressen in het incident aan de zijde van de Staat, met het argument dat de uitkomst van de hoofdzaak invloed zou hebben op hun exploitatiemogelijkheden van snellaadstations. De rechtbank beoordeelde de vordering van Fastned c.s. en oordeelde dat deze moest worden toegewezen, gezien de niet weersproken gronden die de vordering ondersteunden.
De rechtbank besloot dat Fastned c.s. zich in de hoofdzaak aan de zijde van de Staat mochten voegen. De beslissing over de kosten van het incident werd aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak. De zaak werd vervolgens opnieuw op de rol gezet voor 6 april 2022, waar de conclusie van antwoord door de Staat en Fastned c.s. genomen zou worden. Dit vonnis werd uitgesproken op 23 februari 2022 door mr. J.S. Honée, met mr. D. Nobel als rolrechter.