ECLI:NL:RBDHA:2022:1693

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
3 maart 2022
Zaaknummer
C/09/619500 / HA ZA 21-933
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van het begrip motorbrandstoffen en voeging van derden in civiele procedure

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Den Haag, stond de uitleg van het begrip 'motorbrandstoffen' centraal. De procedure begon met een dagvaarding op 1 oktober 2021, waarin de Vereniging Particuliere Rijkswegvergunningen van Tankstations (VPR c.s.) en de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie als eiseressen optraden tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door verschillende ministeries. De Staat was gedaagde in de hoofdzaak en verweerder in het incident.

Fastned B.V. en The Fast Charging Network B.V. voegden zich als eiseressen in het incident aan de zijde van de Staat, met het argument dat de uitkomst van de hoofdzaak invloed zou hebben op hun exploitatiemogelijkheden van snellaadstations. De rechtbank beoordeelde de vordering van Fastned c.s. en oordeelde dat deze moest worden toegewezen, gezien de niet weersproken gronden die de vordering ondersteunden.

De rechtbank besloot dat Fastned c.s. zich in de hoofdzaak aan de zijde van de Staat mochten voegen. De beslissing over de kosten van het incident werd aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak. De zaak werd vervolgens opnieuw op de rol gezet voor 6 april 2022, waar de conclusie van antwoord door de Staat en Fastned c.s. genomen zou worden. Dit vonnis werd uitgesproken op 23 februari 2022 door mr. J.S. Honée, met mr. D. Nobel als rolrechter.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/619500 / HA ZA 21-933
Vonnis in incident van 23 februari 2022
in de zaak van

1.VERENIGING PARTICULIERE RIJKSWEGVERGUNNINGEN VAN TANKSTATIONS ,

te Rijswijk ,
2.
VERENIGING NEDERLANDSE PETROLEUM INDUSTRIE, te Den Haag ,
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat mr. J.Ph. van Lochem te Amsterdam,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Financiën, Economische Zaken en Klimaat), te Den Haag ,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. T.W. Franssen te Den Haag ,
en

1.FASTNED B.V., te Amsterdam,

2.
THE FAST CHARGING NETWORK B.V., te Amsterdam,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. L.P.W. Mensink te Amsterdam.
Partijen zullen hierna VPR c.s., de Staat, en Fastned c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 1 oktober 2021;
  • de akte overlegging producties van VPR c.s., met producties;
  • de incidentele conclusie tot voeging van Fastned c.s., met één productie;
  • het B16 formulier van VPR c.s.;
  • het B16 formulier van de Staat.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
In de hoofdzaak staat centraal de vraag of onder het begrip “motorbrandstoffen” ook alternatieve brandstoffen, zoals elektriciteit en waterstof, vallen.
2.2.
Fastned c.s. vorderen in het incident dat hen wordt toegestaan zich in de hoofdzaak aan de zijde van de Staat te voegen. Zij voeren hiertoe, samengevat, aan dat als de vorderingen in de hoofdzaak zouden worden toegewezen, de exploitatiemogelijkheden van de snellaadstations van Fastned c.s. fors zouden afnemen. Fastned c.s. zullen dus nadelige gevolgen kunnen ondervinden van de uitkomst van de hoofdzaak.
2.3.
VPR c.s. en de Staat refereren zich in het incident aan het oordeel van de rechtbank.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering in het incident moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kan dragen.
2.5.
De beslissing omtrent de kosten van de incidenten zal worden aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
staat Fastned c.s. toe zich in de hoofdzaak aan de zijde van de Staat te voegen;
3.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan;
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 6 april 2022 voor het nemen van de conclusie van antwoord door de Staat en Fastned c.s.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Honée en in het openbaar uitgesproken door mr. D. Nobel, rolrechter, op 23 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1554