Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 maart 2022 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg,
Procesverloop
Overwegingen
3 april 2019. Eiser is niet op het gesprek verschenen. Bij het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen, omdat eiser als gevolg van het niet verschijnen onvoldoende inlichtingen heeft verstrekt over zijn woon- en leefsituatie. Daardoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld. Met het bestreden besluit heeft verweerder de afwijzing gehandhaafd.
in ieder gevalop 1 april 2019 binnen was en dat hij de brief op 2 april 2019 heeft gelezen. De rechtbank volgt eiser daarom niet in zijn betoog dat hij de brief te laat heeft gezien en daarom niet tijdig op het gesprek kon verschijnen. Bovendien komt het voor rekening en risico van eiser dat hij de brief van 25 maart 2019 niet eerder dan - naar gesteld - op 2 april 2019 onder ogen heeft gekregen.