Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en de stellingen van [verzoekster]
termsheeten het uitvoeren van
due diligenceonderzoek. Indien geen partij bereid is om in de huidige structuur te investeren, zal [verzoekster] proberen om in overleg met de ‘senior lenders’ als zekerheids-gerechtigden (eerste in rang) haar activa onderhands te verkopen om een zo hoog mogelijke opbrengst te genereren en tot een gecontroleerde overdracht of beëindiging van de fabriek te komen.
4.De beoordeling
feedstock) dan aanvankelijk was ingeschat. Sinds mei van dit jaar heeft zij haar activiteiten tot een minimum beperkt om de kosten zo laag mogelijk te houden. [verzoekster] is in gesprek met haar huidige en eventueel nieuwe financiers. Ook is zij, parallel aan dit M&A traject, begonnen met de voorbereiding van een WHOA-akkoord. Om dit mogelijk te maken is het van belang dat de fabriek blijft draaien, zij het tijdelijk op minimaal niveau. De toelevering van energie en de instandhouding van de verzekeringen door de Schuldeisers zijn hierbij essentieel. Voor een eventueel beroep op het bepaalde in artikel 373 lid 4 Fw jegens de Schuldeisers is nodig dat een afkoelingsperiode is afgekondigd. De rechtbank is gelet op deze toelichting van oordeel dat summierlijk is gebleken dat een afkoelingsperiode met name (ook) ten aanzien van de drie door [verzoekster] vermelde schuldeisers noodzakelijk is om de door [verzoekster] gedreven onderneming tijdens de voorbereiding van en de onderhandelingen over een akkoord te kunnen blijven voortzetten.