RECHTBANK DEN HAAG
zaaknummer: NL20.12621
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S.B. Kleerekooper),
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Bij besluit van 11 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser, zoals bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), afgewezen als kennelijk ongegrond. Voorts heeft verweerder bepaald dat eiser niet in aanmerking komt voor een reguliere verblijfsvergunning dan wel voor uitstel van vertrek.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (NL20.12621). Voorts heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen (NL20.12622).
Verweerder heeft bij brief van 27 augustus 2020, met een verzoek om geheimhouding op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), inzage aangeboden in het individueel ambtsbericht (IAB), dat bij de besluitvorming is betrokken. De rechtbank heeft op 11 september 2020 bepaald dat de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. Partijen hebben de rechtbank vervolgens toestemming verleend om kennis te nemen van de onderliggende stukken van het IAB.
Op 17 maart 2021 en 31 januari 2022 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op
1 februari 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen R. Rahim Ali. Verweerder is – met kennisgeving – niet ter zitting verschenen.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst met toepassing van artikel 8:64 van de Awb en verweerder opgedragen nader onderzoek te laten verrichten naar het door eiser overgelegde opsporingsbevel van 12 juni 2020.
Verweerder heeft de resultaten van het onderzoek op 6 mei 2022 in het digitale dossier gevoegd. Eiser en verweerder hebben vervolgens nog reacties ingediend.
Het onderzoek ter zitting is vervolgens voortgezet op 26 augustus 2022. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen D. Aydin. Verweerder is – met kennisgeving – niet ter zitting verschenen.
1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1986 en de Azerbeidzjaanse nationaliteit te hebben. Hij heeft op 25 juni 2018 de voorliggende asielaanvraag ingediend. Zoals blijkt uit het rapport nader gehoor heeft hij aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij zich in 2017 had aangesloten bij de oppositiepartij Nationale Raad. De eerste demonstatie vond plaats op 8 april 2017. De tweede meeting zou plaatsvinden op 23 september 2017. Eiser heeft uitgelegd dat er bij een demonstratie wordt gelopen, terwijl een meeting zich op één plaats afspeelt. Op 22 september 2017 werd hij aangehouden door twee agenten in burger. Hij was toen op weg naar de voorbereiding van de meeting van 23 september 2017. De politieagenten brachten hem naar het politiebureau. Van daaruit is eiser naar de rechtbank gebracht. Nadat hij vier uur had gewacht, kreeg hij een uitspraak van de rechtbank waarin werd vermeld dat hij drie dagen zou worden vastgehouden, omdat hij zich had verzet tegen de agenten. Eiser werd vervolgens teruggebracht naar het politiebureau. Hij werd opgesloten in een kamer en mocht geen contact opnemen met zijn familie of een advocaat. Hij werd gedwongen een verklaring te schrijven dat hij geen deel meer zou nemen aan meetings. Toen hij dit weigerde werd hij geslagen. Eiser werd op 25 september 2017 vrijgelaten.
1.1. Na zijn vrijlating heeft eiser Elsjan Hesenov (Elsjan), voorzitter van het Centrum voor Monitoring van politieke gevangenen, ingelicht over wat hem was overkomen. Op advies van Elsjan heeft eiser aan hem een doktersverklaring overgelegd waaruit bleek dat eiser was mishandeld door de politie. Elsjan heeft eiser daarop op 2 oktober 2017 een steunbrief gestuurd. Daarna hebben nog meetings plaatsgevonden op 7 oktober 2017 en
28 oktober 2017. Op 8 december 2017 heeft eiser een oproep ontvangen waarin stond dat hij zich op 13 december 2017 moest melden bij het hoofd van het politiebureau te Baku. Volgens eiser ontving hij deze oproep opdat ze op tijd mensen konden arresteren en opsluiten die zouden protesteren tegen de vervroegde presidentsverkiezingen op 11 april 2018. Eiser heeft geen gevolg gegeven aan deze oproep. Op 31 maart 2018 en 14 april 2018 hebben opnieuw meetings plaatsgevonden. Op deze laatste meeting heeft de oppositie verklaard dat zij de uitslag van de presidentsverkiezingen niet accepteerde. Eiser kreeg vervolgens op 10 mei 2018 van zijn werkgever, vliegmaatschappij Silkway Airlines, te horen dat hij ontslagen zou worden vanwege zijn politieke voorkeuren. Hij kreeg echter de keuze zelf ontslag te nemen of ontslagen worden. Eiser koos voor het eerste.
1.2. Omdat hij eerst op vakantie wilde gaan voordat hij een nieuwe baan ging zoeken, heeft hij op 14 mei 2018 een toeristenvisum aangevraagd voor Europa. Dit visum heeft hij op 17 mei 2018 ontvangen. Op 20 mei 2018 had hij zijn laatste werkdag. Van collega’s hoorde eiser dat op 22 mei 2018 twee politieagenten naar zijn werk waren gekomen omdat zij op zoek waren naar hem. Op 25 mei 2018 zijn drie vrienden van eiser, tevens oppositieleden, aangehouden: Babek Hesenov, voorzitter van de jongerenvereniging van het Azerbeidzjaanse volksfront, Ruslan Nesirli, lid van die jongerenorganisatie en Aqil Meherremov, voorzitter van het Azerbeidzjaanse volksfront van het district Narimanov. Omdat hij contact met deze mannen onderhield vreesde eiser zelf om dezelfde reden gearresteerd te worden. Dat hij gearresteerd zou kunnen worden leidde hij af uit het feit dat er op 22 mei 2018 (op zijn werk) naar hem gezocht werd. Daarom vertrok hij toen naar zijn opa in Ismailli. Op 18 juni 2018 is hij teruggegaan naar Baku. Hij heeft daar tot 20 juni 2018 verbleven bij zijn buren. Op 20 juni 2018 ontving hij een brief van het Openbaar Ministerie waarin stond dat hij aldaar op 22 juni 2018 moest verschijnen. Eiser heeft daarop op 21 juni 2018 Azerbeidzjan verlaten. Een dag later, eiser bevond zich toen in Nederland, vernam hij van familieleden dat twee politieagenten bij hen thuis waren geweest omdat zij op zoek waren naar eiser. Op 22 juli 2018 heeft het Openbaar Ministerie opnieuw een brief naar eiser gestuurd waaruit blijkt dat men op zoek is naar hem en dat daartoe een zoek- en arrestatiebevel is uitgevaardigd. Daarna hebben zij eisers vader opgeroepen en bedreigd. Zij hebben tegen hem gezegd dat zij weten dat eiser in het buitenland is en dat zijn familie grote problemen krijgt als eiser in het buitenland propaganda gaat voeren tegen de overheid.
1.3. Eiser heeft zijn asielaanvraag gestaafd met de volgende stukken:
- Een uitspraak van de rechtbank wijk Nizami in Baku van 22 september 2017;
- Een verklaring van het klinisch ziekenhuis Ar. Mirgasimo van 26 september 2017;
- Een verklaring van Elshan Hasanov (Centrum voor Monitoring van Politieke Gevangenen) van 2 oktober 2017;
- Een oproep van het hoofd van de politie bureau Baku van 8 december 2017;
Een oproep van het OM van 20 juni 2018;
- Een oproep van het OM van 22 juli 2018;
- Nieuwsbericht van 3 augustus 2014;
- Nieuwsbericht van 4 augustus 2018;
- Rapport van Centrum voor Monitoring van Politieke Gevangenen, jaar
2017;
- Rapport van Centrum voor Monitoring van Politieke Gevangenen,
eerste helft van 2018.
1.4. In de beroepsfase heeft eiser nog overgelegd:
- een opsporingsbevel van het OM van 12 juni 2020;
-een bewijs van inschrijving in Baku van 31 januari 2022
.
2. Bij het bestreden besluit (met verwijzing naar het daarin ingelaste voornemen van 28 april 2020) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser kennelijk ongegrond verklaard op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 in verbinding met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000. Verweerder heeft daarin het standpunt ingenomen dat het relevante element 1 (eisers identiteit, nationaliteit en herkomst) geloofwaardig wordt geacht. Verweerder heeft daarentegen geen geloof gehecht aan relevant element 2 (de ondervonden problemen door het deelnemen aan politieke activiteiten). Verweerder heeft zich daarbij gebaseerd op het individueel ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van 9 april 2020 (IAB; kenmerk BAK190111.0003) waaruit volgt dat eiser nooit is gearresteerd, veroordeeld, gezocht dan wel vervolgd door de Azerbeidzjaanse rechtshandhavingsinstanties. Naar de mening van verweerder komt eiser daarom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, van de Vw 2000.