Overwegingen
1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1992 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit.
2. Eiser heeft aan zijn asielrelaas ten grondslag gelegd dat hij niet kan terugkeren naar zijn land van herkomst, omdat zijn homoseksuele geaardheid daar niet geaccepteerd wordt. Hij vreest gedood te worden door zijn gemeenschap of vervolgd te worden door de autoriteiten. In 2016 kreeg eiser een relatie met [A] . Een vrouw heeft hun samen in het huis van [A] betrapt en de gemeenschap van hun relatie op de hoogte gebracht. Eiser is toen achtervolgd door leden van de gemeenschap en vervolgens mishandeld. Ook hebben zij eiser geprobeerd in brand te steken. Eiser heeft aan dat incident weten te ontkomen en is toen naar zijn ouders gegaan. Zijn ouders accepteerden zijn geaardheid niet, dus hebben zij eiser weggestuurd en de politie gebeld. Eiser is vervolgens naar zijn oom in [plaats 1] gegaan, echter heeft hij ook de politie gebeld om eiser op te laten pakken.
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Seksuele gerichtheid;
3. Problemen vanwege zijn seksuele gerichtheid.
Verweerder acht het eerste element geloofwaardig. De andere twee elementen worden niet geloofwaardig geacht. Verweerder stelt voorop dat de afwijzing van de asielaanvraag van eiser in Italië niet bijdraagt aan de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas en zijn gestelde noodzaak tot internationale bescherming. Daarnaast is gedurende het gehoor en bij de beoordeling van zijn aanvraag voldoende rekening gehouden met het referentiekader van eiser. Aan eiser zijn voldoende vragen gesteld over zijn seksuele gerichtheid en ook is er meerdere malen nagegaan of eiser tijdens het nadere gehoor de vraag goed heeft begrepen. Indien eiser heeft nagelaten om aan te geven dat hij iets niet begrijpt, komt dit voor zijn rekening en risico. Daarnaast is de aanvraag van eiser beoordeeld conform werkinstructie 2019/171 en heeft verweerder niet in strijd gehandeld met de werkwijze van de staatssecretaris genoemd in de Kamerbrief van 4 juli 2018.2
Ten aanzien van de seksuele gerichtheid van eiser stelt verweerder zich op het standpunt dat eiser met zijn verklaringen geen inzicht heeft gegeven in zijn gedachteproces omtrent zijn seksuele gerichtheid. Eiser heeft oppervlakkig verklaard over hoe hij zich bewust is geworden van zijn geaardheid en wat dit voor hem heeft betekend. De verklaringen van eiser over zijn verwarring, schaamte, frustratie, verdriet en gevoelens van eenzaamheid geven wellicht enig inzicht in zijn persoonlijke beleving, maar enkel het benoemen van deze termen geeft onvoldoende inzicht in zijn gevoelens. Verder heeft eiser onvoldoende inzicht gegeven in de ontdekking van zijn gevoelens voor mannen en de gevolgen die deze gevoelens hebben gehad voor zijn leven in het land van herkomst. Dit mag wel van hem worden verwacht, omdat eiser heeft verklaard dat het vijf jaar heeft geduurd voordat hij zijn geaardheid kon accepteren. Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij zijn geaardheid heeft geaccepteerd na de seksuele handelingen met [A] , omdat hij daarvan genoot en geen stress meer had vanwege zijn geaardheid. Hiermee heeft eiser geen inzicht gegeven in wat het met hem deed om niet aan de traditie in het land van herkomst te voldoen en wat het met hem deed om de relatie met [A] verborgen te moeten houden. Gelet op de situatie in Nigeria, het culturele taboe en de wetgeving ten aanzien van homoseksualiteit mag worden verwacht dat er sprake zou zijn geweest van een (denk)proces waarin eiser zich de vraag heeft gesteld wat het betekent om anders te zijn dan de maatschappij van hem verwacht en verlangt en op werkwijze hij hier invulling aan wil en kan geven.
Ten aanzien van de relatie met [A] heeft eiser volgens verweerder oppervlakkig verklaard over wat deze relatie voor hem persoonlijk betekende en hoe zij invulling hebben gegeven aan de relatie. Bovendien heeft eiser geen inzicht gegeven in hoe het was om een relatie te hebben met een man in een land waar een homoseksuele relatie niet wordt geaccepteerd.
Daarnaast wordt van eiser verwacht meer inzicht te kunnen geven in de relatie gelet op de langdurige liefdesrelatie die hij met [A] heeft gehad. Dit te meer omdat eiser ook heeft
1. Werkinstructie 2019/17 Horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd, geldig vanaf 30 december 2019.
2 Brief van 4 juli 2018 van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, kamerdossier 19637, nr. 2414.
verklaard dat de relatie een grote (positieve) impact heeft gehad op zijn gemoedstoestand, omdat hij door de relatie geen suïcidale gedachtes meer had en hij met [A] kon spreken over zijn gevoelens en frustraties. Ten aanzien van de relatie met [B] in Nederland heeft eiser volgens verweerder inconsistent verklaard over of het COA op de hoogte was van hun relatie. Daarnaast heeft eiser onvoldoende inzicht gegeven in wat de relatie voor hem betekent en hoe het is om nu in een land te wonen waar hij wel een relatie met een man mag hebben. Aan de overgelegde foto’s van hun samen komt weinig waarde toe, omdat daar niet uit kan worden afgeleid dat zij een relatie hebben.
Verder blijkt dat eiser kennis heeft van de wet- en regelgeving over homoseksualiteit in Nigeria, echter betekent dit nog niet dat de homoseksualiteit van eiser wordt gevolgd. Ook blijkt dat eiser kennis heeft van de situatie omtrent homoseksuelen in Nederland en dat hij bijeenkomsten bezoekt van het COC in [plaats 2] , echter is zijn gestelde homoseksualiteit daarmee nog niet aannemelijk gemaakt. Voor verweerder ligt het zwaartepunt om de verklaringen van eiser over zijn persoonlijke beleving en zijn gedachtegang dat zijn geaardheid niet wordt geaccepteerd in het land van herkomst.
Ten aanzien van de gestelde problemen stelt verweerder dat, omdat de seksuele gerichtheid van eiser ongeloofwaardig is geacht, dit op voorhand afbreuk doet aan de gestelde problemen die hij naar aanleiding daarvan heeft ondervonden. Eiser heeft echter met zijn verklaringen de gestelde problemen ook niet aannemelijk gemaakt. Door verweerder wordt niet ingezien waarom zijn vader hem het huis uit heeft laten gaan nadat hij de politie heeft gebeld om hem op te laten pakken. Dat eiser niet binnen, maar buiten stond, blijkt niet uit zijn verklaring in het gehoor. Daarnaast heeft eiser verklaard dat zijn oom zelf politieagent is, waardoor niet wordt ingezien waarom de oom hem zelf niet heeft gearresteerd. De stelling van eiser in de zienswijze dat zijn oom geen politieagent was, maar meubelmaker, wordt niet gevolgd.
Verweerder concludeert dat eiser met zijn verklaringen niet aannemelijk gemaakt dat hij kan worden aangemerkt als vluchteling onder het Vluchtelingenverdrag of dat hij bij terugkeer het risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Ook komt eiser niet in aanmerking voor een reguliere verblijfsvergunning, omdat zijn relatie met [B] niet geloofwaardig wordt geacht.
Referentiekader in het nadere gehoor
5. Eiser voert aan dat tijdens het gehoor onvoldoende rekening is gehouden met zijn referentiekader, waardoor de gestelde vragen niet begrijpelijk waren voor hem. Verweerder heeft daarbij onvoldoende rekening gehouden met het feit dat eiser een laagopgeleide jongeman is met een Afrikaanse achtergrond die verbaal niet begaafd is. Daarnaast blijkt uit het nadere gehoor dat bewustwording en zelfacceptatie nog steeds een belangrijke rol spelen in de geloofwaardigheidsbeoordeling waarbij de seksuele gerichtheid een asielmotief is. Dit is niet in overeenstemming met het standpunt van de staatssecretaris in de Kamerbrief van 4 juli 2018 waaruit volgt dat de nadruk niet meer op die aspecten wordt gelegd.
6. De rechtbank stelt voorop dat in werkinstructie 2019/17 is uitgewerkt welke thema’s aan bod behoren te komen tijdens het gehoor en welke rol de gehoormedewerker daarin heeft. Het is onder andere de taak van de gehoormedewerker om verder door te vragen bij
standaardantwoorden en de vreemdeling uit te nodigen zijn verklaringen nader te onderbouwen en persoonlijker te maken. Daarbij wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het niveau en de wijze van vertellen van de vreemdeling en zijn referentiekader. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog dat gedurende het gehoor onvoldoende rekening is gehouden met het referentiekader van eiser. De omstandigheid dat eiser een 24-jarige Afrikaanse jongen is zonder opleiding en verbaal niet begaafd is, geeft onvoldoende reden om te concluderen dat gedurende het gehoor vragen zijn gesteld die eiser vanwege zijn referentiekader niet begrijpelijk zijn. De rechtbank vindt op dat punt van belang dat eiser tijdens het nadere gehoor voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn asielrelaas naar voren te brengen en inzicht te geven in zijn ervaringen en persoonlijke beleving van zijn gedachten en gevoelens bij zijn gestelde seksuele gerichtheid. Uit dit gehoor blijkt ook dat de gestelde vragen zijn herhaald en zijn toegelicht wanneer eiser de vraagstelling niet begreep. Ook is eiser tijdens het gehoor om nadere uitleg of verdieping van zijn antwoorden gevraagd. Het standpunt dat de gehoormedewerker in strijd heeft gehandeld met de werkinstructie en de Kamerbrief van 4 juli 2018 door de termen ‘ontdekking’ en ‘geaccepteerd’ te gebruiken, wordt niet gevolgd. Eiser heeft in zijn asielrelaas immers zelf het onderscheid gemaakt tussen het moment dat hij ontdekte dat hij op mannen viel en het moment dat hij zijn geaardheid accepteerde. Het is vervolgens aan de gehoormedewerker om daarop door te vragen. De beroepsgrond slaagt niet.
Geloofwaardigheidsbeoordeling: seksuele gerichtheid
8. Eiser voert verder aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de eerdere afwijzing van zijn asielaanvraag in Italië op voorhand afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas. Eiser heeft in de zienswijze aangegeven dat hij wel over zijn homoseksualiteit heeft verteld, maar dat hij niet heeft gehoord dat dat een afwijzingsgrond was. Hij heeft te horen gekregen dat hij op grond van de openbare orde was afgewezen, omdat hij handelde in marihuana, en daarom Italië moest verlaten. Verder heeft verweerder ook bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid van eiser onvoldoende rekening gehouden met zijn referentiekader. Gelet op zijn referentiekader heeft eiser zijn seksuele gerichtheid wel aannemelijk gemaakt. Eiser heeft immers wel inzicht heeft gegeven in zijn denkproces en zijn persoonlijke beleving hoe het voelde om te ontdekken en uiteindelijk te accepteren dat hij homoseksueel was. Ook heeft verweerder ten onrechte de relatie met [A] en de huidige relatie met [B] ongeloofwaardig geacht. Ten aanzien van zijn relatie met [A] voert eiser aan dat hij niet oppervlakkig heeft verklaard over wat zijn relatie met [A] persoonlijk voor hem betekende en welke invulling zij aan de relatie gaven. Ten aanzien van zijn relatie met [B] voert eiser aan dat hij daar niet tegenstrijdig over heeft verklaard. Daarnaast had verweerder de overgelegde foto's van hun samen in samenhang met de verklaringen van eiser over hun relatie moeten beoordelen. Verder ziet de deelname van eiser aan activiteiten van het COC ook op zijn eigen ervaringen en persoonlijke beleving. Zijn verklaringen en de overgelegde foto’s en verklaringen zijn een feitelijke waarneming van zijn deelname hieraan en draagt ook bij aan de geloofwaardigheid van zijn seksuele geaardheid. De Afdeling heeft in zijn uitspraak van 4 augustus 2021 geoordeeld dat een verklaring van het COC er soms toe kan leiden dat - ondanks de ontoereikende verklaring van de vreemdeling - de seksuele gerichtheid aannemelijk is gemaakt.3 Verweerder heeft zonder nader onderzoek of nadere motivering niet duidelijk gemaakt of hij het bezoeken van bijeenkomsten geloofwaardig
acht en welke gevolgen dat volgens hem heeft voor de geloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid. Volgens verweerder geven de overgelegde foto’s van onder andere Roze Woensdag en de verklaring van het COC geen inzicht in de geaardheid van eiser en zien deze niet op waarneming van concrete gedragingen. Daar is volgens eiser wel sprake van, namelijk het deelnemen aan maandelijkse bijeenkomsten voor lhbti-vluchtelingen waarvan de bedoeling is om het isolement van die groep te doorbreken en hen op een veilige manier kennis te laten maken met anderen. Verweerder heeft niet gemotiveerd hoe deze stukken afzonderlijk, maar ook tezamen en in het licht van de overige verklaringen en tegenwerpingen heeft gewaardeerd.
9. De rechtbank stelt voorop dat werkinstructie 2019/17 uitwerkt hoe verweerder asielrelazen waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief wordt aangevoerd, beoordeelt. Volgens deze werkinstructie wordt aan de hand van thema’s beoordeeld of van de geloofwaardigheid van de gestelde seksuele gerichtheid kan worden uitgegaan. De thema’s worden in samenhang beoordeeld. Het gaat om de thema’s: privéleven en omgeving; huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst en contact met of kennis van lhbti groepen; contact met lhbti in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie; discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst. Het zwaartepunt ligt op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling over zijn seksuele gerichtheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas in het algemene beeld passen. Dit geldt te meer als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar
homoseksualiteit maatschappelijk onacceptabel is of strafbaar is gesteld. In die situatie is het de vraag of en hoe de vreemdeling zich daaraan heeft aangepast en hoe hij dit heeft beleefd. Het gaat er daarbij om dat de vreemdeling zoveel mogelijk een authentiek verhaal vertelt.
De vreemdeling moet in staat worden gesteld om op zijn eigen niveau uitleg te geven. Daarbij wordt ook rekening gehouden met het referentiekader (opleidingsniveau, cultuur, levensfase, etc.) van de vreemdeling. De staatssecretaris moet bij de beoordeling van de geloofwaardigheid niet alleen de verklaringen van een vreemdeling over zijn gestelde seksuele gerichtheid betrekken, hoewel daarop het zwaartepunt ligt, maar ook overgelegde verklaringen van derden en ander feitelijk bewijs.
10. De rechtbank volgt eiser in het standpunt dat verweerder ten onrechte de afwijzing van de asielaanvraag van eiser door de Italiaanse autoriteiten in het kader van de geloofwaardigheidsbeoordeling aan eiser heeft tegengeworpen. In het aanmeldgehoor Dublin van 31 mei 2019 heeft eiser verklaard dat zijn asielaanvraag in Italië is afgewezen. Op basis van die verklaring heeft verweerder geconcludeerd dat ervan uit wordt gegaan dat eiser in Italië hetzelfde asielrelaas naar voren heeft gebracht, deze door de autoriteiten inhoudelijk is beoordeeld en is geconcludeerd dat dit niet voldoende was voor bescherming. Verweerder is echter niet gemotiveerd ingegaan op de stelling van eiser in de zienswijze dat zijn asielaanvraag in Italië niet is afgewezen op grond van zijn asielrelaas, maar op grond van de openbare orde, omdat hij is opgepakt wegens handel in marihuana. Dit heeft eiser ook verklaard in het aanmeldgehoor Dublin. Omdat beide partijen niet in het bezit zijn van de afwijzende beslissing door de Italiaanse autoriteiten, vindt de rechtbank dat verweerder de gerede partij is om bij de Italiaanse autoriteiten navraag te doen naar de weigeringsgrond van de asielaanvraag van eiser, voordat verweerder dit punt in het kader van de geloofwaardigheidsbeoordeling aan eiser tegenwerpt.
12. De rechtbank is echter wel van oordeel dat verweerder de seksuele gerichtheid van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft verklaard dat hij op zijn vijftiende heeft ontdekt dat hij gevoelens had voor mannen. Hij schaamde zich hiervoor en voelde zich eenzaam en verdrietig, omdat homoseksualiteit niet geaccepteerd werd door zijn vriendengroep en in Nigeria in het algemeen. Ook had hij de angst om daar met anderen over te praten en vreesde hij vermoord te worden als het uit zou komen. Hij bleef daarom tot God bidden en bracht meer tijd met vrouwen door in de hoop dat zijn gevoelens zouden veranderen. Omdat dat niet gebeurde, raakte eiser gefrustreerd en kreeg hij zelfmoordneigingen. Verweerder wordt gevolgd in het standpunt dat eiser met zijn verklaringen onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn eigen ervaringen en persoonlijke beleving over zijn seksuele gerichtheid en wat dit voor hem heeft betekend. Van eiser mag worden verwacht daar uitgebreider over te kunnen verklaren, te meer omdat hij afkomstig is uit een land waar de homoseksuele gerichtheid grotendeels niet geaccepteerd wordt en strafbaar is gesteld. Volgens eiser heeft het namelijk vijf jaar heeft geduurd voordat hij zijn seksuele gerichtheid kon accepteren en moest hij in die tijd zijn gevoelens voor mannen verborgen houden. De verklaringen van eiser over hoe hij zich in het land heeft moeten aanpassen en hoe hij dit heeft beleefd, heeft verweerder als summier en oppervlakkig mogen aanmerken. Verder vindt de rechtbank van belang dat eiser heeft verklaard zijn homoseksuele gerichtheid te hebben geaccepteerd na zijn eerste seksuele handeling met [A] . Hierdoor voelde hij zich gelukkig en had hij geen last meer van stress. Van eiser mag echter worden verwacht dat hij uitgebreider kan verklaren over wat het met hem deed om niet aan de traditie in het land te voldoen en ook wat het met hem deed om zijn relatie met [A] meerdere jaren verborgen te moeten houden. De verklaringen van eiser geven gelet op het voorgaande onvoldoende weer dat sprake is geweest van een (denk)proces waarin hij zich voor de vraag heeft gesteld wat het betekent om anders te zijn dan hetgeen de maatschappij in Nigeria van hem verwacht en op welke wijze hij daar invulling aan wil en kan geven. Daarnaast volgt de rechtbank eiser niet in zijn standpunt dat – gelet op zijn referentiekader – verweerder niet mag verwachten dat eiser diepgaande en uitgebreide verklaringen over zijn gevoelens kan afleggen. De toelichting van eiser op zitting dat hij alleen primair onderwijs heeft gevolgd, verbaal niet begaafd is en mannen in Nigeria over het algemeen hun gevoelens niet duidelijk weten te omschrijven, zijn geen omstandigheden die maken dat eiser zodanig beperkt is in het vermogen zich uit te drukken dat van hem geen diepgaande en uitgebreide verklaringen mag worden verwachten.
13. Verder heeft verweerder de verklaringen van eiser over zijn voorgaande en huidige relatie onvoldoende mogen vinden om eisers gestelde homoseksuele gerichtheid alsnog aannemelijk te achten. De rechtbank volgt verweerder in het standpunt dat eiser oppervlakkig heeft verklaard over zijn relatie met [A] en wat deze relatie voor hem persoonlijk heeft betekend. Eiser heeft verklaard dat hij liefde voelde voor [A] , [A] een mooie man was die dingen voor hem kocht en niet van problemen hield. Van eiser mag echter worden verwacht dat hij uitgebreider over deze relatie en zijn gevoelens daarover kan verklaren, aangezien de relatie meerdere jaren heeft geduurd en eiser heeft verklaard dat de relatie een positieve verandering voor hem heeft meegebracht. De relatie heeft er immers voor gezorgd dat eiser na vijf jaar zijn geaardheid heeft geaccepteerd en eiser rust heeft gevonden. Ook heeft eiser verklaard door zijn relatie met [A] geen zelfmoordneigingen meer te hebben. Ten aanzien van de relatie met [B] wordt verweerder gevolgd in het standpunt dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven hoe het is om in een land te wonen waar hij zijn relatie wel kan openbaren. De verklaring dat eiser zich veilig en blij voelt, doordat hij voor niemand te vrezen heeft, heeft verweerder summier mogen vinden.
15. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat de deelname door eiser aan bijeenkomsten en activiteiten van het COC en de overgelegde verklaring en foto’s niet toereikend zijn om de seksuele gerichtheid van eiser geloofwaardig te vinden. Verweerder wordt gevolgd in het standpunt dat het deelnemen aan bijeenkomsten en activiteiten die in het teken staan van lhbti’s op zichzelf onvoldoende is, omdat eenieder zich bij dergelijke bijeenkomsten kan aansluiten ongeacht de geaardheid. Verweerder heeft in dat kader voldoende gemotiveerd waarom beperkte waarde wordt gehecht aan de verklaring van het COC, omdat de verklaring alleen bevestigt dat eiser deelneemt aan de door het COC georganiseerde activiteiten. Werkinstructie 2019/17 bepaalt dat verweerder meer waarde mag hechten aan verklaringen van derden waarin feitelijke informatie is opgenomen, zoals waarnemingen van een derde over (concrete gedragingen van) de vreemdeling. Dit volgt niet uit de overgelegde verklaring van het COC. Verder heeft verweerder voldoende gemotiveerd waarom aan de overgelegde foto’s van eiser met [B] en zijn aanwezigheid op Roze Woensdag in [plaats 2] beperkte waarde wordt gehecht. De foto’s geven namelijk geen inzicht in de seksuele gerichtheid van eiser. Daarnaast geldt dat eenieder Roze Woensdag kan bijwonen, ongeacht iemands geaardheid.
16. De rechtbank concludeert dat verweerder de seksuele gerichtheid van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank vindt dat de beroepsgronden van eiser die zich richten op de gestelde problemen naar aanleiding van zijn seksuele gerichtheid daarom geen nadere bespreking behoeven.
17. Het beroep is ongegrond.
18. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.