In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2022 een wrakingsverzoek van de Stichting Administratiekantoor Woonruimte behandeld. Het verzoek was gericht tegen de gehele rechtbank, naar aanleiding van een eerdere uitspraak van mr. J.J. Arts, die op 14 september 2022 het beroep van verzoekster niet-ontvankelijk had verklaard. Verzoekster vreesde dat de behandelend rechter niet in volle onafhankelijkheid had kunnen beslissen, wat leidde tot het indienen van het wrakingsverzoek. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden op basis van objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. Aangezien het verzoek zich richtte tegen de gehele rechtbank, en niet tegen een specifieke rechter, was het verzoek niet-ontvankelijk. De wrakingskamer benadrukte dat volgens de wet wraking van een heel college niet mogelijk is. Bovendien was mr. Arts niet langer belast met de behandeling van de zaak, waardoor het verzoek ook in dat opzicht niet-ontvankelijk was. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.