Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 april 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 1 december 2021, waarin een mondelinge behandeling is bevolen;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 17 januari 2022 en de daarin genoemde stukken.
2.De beoordeling van de vordering van de vrouw
De bruidsgave is de verplichte gift van de man aan de vrouw als onderdeel van de islamitische huwelijksovereenkomst. De bruidsgave bestaat meestal uit een geldbedrag, goud of sieraden. (…) Naar islamitisch recht behoort de bruidsgave tot het vermogen van de vrouw. Vanaf het moment dat het huwelijk geconsumeerd is, kan de vrouw de bruidsgave geheel opeisen. Meestal wordt een gedeelte van de bruidsgave bij het aangaan van het huwelijk betaald en wordt het grootste gedeelte, de zogenoemde uitgestelde bruidsgave, later betaald in termijnen of in één keer afhankelijk van de eventueel gemaakte afspraken daarover. Deze uitgestelde bruidsgave (het restant van de bruidsgave) moet in ieder geval betaald worden wanneer het huwelijk tussen man en vrouw wordt ontbonden, zoals door echtscheiding of de dood.”