Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Wraking van de wrakingskamer
3.Het wrakingsverzoek van 30 oktober 2022
4.De beoordeling
5.De beslissing
;
23 december 2022.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 23 december 2022 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker, die ook vertegenwoordiger is van de Vereniging van Eigenaars (VvE) [adres]. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op drie gronden, waarbij verzoeker stelde dat de kantonrechter, mr. A.J. Japenga, hem onterecht had bejegend, geen goede regie had gevoerd tijdens de zitting en dat hij geen transcriptie had ontvangen van de mondelinge behandeling op 28 oktober 2022. De wrakingskamer oordeelde dat de gronden voor wraking niet voldoende waren onderbouwd en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de kantonrechter. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking evident misbruik van recht was, aangezien verzoeker het middel van wraking gebruikte om de voortgang van de procedure te frustreren. De wrakingskamer heeft daarom het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.