In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 september 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, geboren in Liberia, heeft in 1998 asiel aangevraagd en kreeg een verblijfsvergunning, die in 2013 werd ingetrokken vanwege een strafrechtelijke veroordeling. Eiser heeft sindsdien meerdere keren asiel aangevraagd, waarbij hij zijn biseksualiteit als reden aanvoert voor zijn vrees voor vervolging in Liberia. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet adequaat heeft getoetst of eiser een actueel gevaar voor de samenleving vormt, zoals vereist door de Kwalificatierichtlijn. De rechtbank benadrukt dat de staatssecretaris bij het nemen van een nieuw besluit moet overwegen of er aanleiding is om het inreisverbod op te heffen, met inachtneming van de biseksuele geaardheid van eiser. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat eiser niet met uitzetting wordt bedreigd.