Uitspraak
Rechtbank den haag
1.VAN DEN HERIK KUST- EN OEVERWERKEN B.V. te Sliedrecht,
1.[bedrijf] VOFte [plaats] ,
1.De procedure
2.Het incident tot tussenkomst dan wel voeging
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling van het geschil
in elk geval(onderstreping door voorzieningenrechter) wordt vermoed abnormaal laag te zijn als er ten minste vijf inschrijvingen zijn ontvangen, de inschrijvingssom meer dan 50% lager is dan het gemiddelde van alle overige inschrijvingssommen en de inschrijvingssom meer dan 20% lager is dan de opvolgende inschrijvingssom. Dit laat echter onverlet dat ook in andere situaties een dergelijk vermoeden kan rijzen en dat Rijkswaterstaat, als dat het geval is, dan het recht heeft om de inschrijving nader te onderzoeken met het oog daarop. Combinatie Ostrea heeft dat op zichzelf ook niet betwist. Met de genoemde procentuele afwijking van de eigen raming, acht de voorzieningenrechter niet onbegrijpelijk dat bij Rijkswaterstaat voormeld vermoeden is gerezen. Hierbij is ook van belang dat in de aanbestedingsleidraad is opgenomen dat de in de ontleding van de inschrijvingssom genoemde bedragen realistisch dienen te zijn en in redelijke verhouding dienen te staan tot de aard en omvang van de te verrichten werkzaamheden. Dat de raming van Rijkswaterstaat niet openbaar is, maakt het voorgaande niet anders.