ECLI:NL:RBDHA:2022:16041
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verlaging van Participatiewet-uitkering wegens niet verschijnen op medisch onderzoek
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 11 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de eiser, vertegenwoordigd door mr. M.G. Eckhardt, en het college van burgemeester en wethouders van Delft, vertegenwoordigd door L.J.M. Kok. De zaak betreft een beroep tegen een besluit van verweerder, waarbij de Participatiewet-uitkering van eiser met 100% werd verlaagd voor de periode van 1 augustus 2020 tot en met 31 augustus 2020. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat eiser niet was verschenen op een medisch belastbaarheidsonderzoek, waarvoor hij was uitgenodigd via een aangetekende brief. Eiser stelde dat hij de uitnodiging en het niet-thuis-bericht niet had ontvangen en dat hij niet kon worden verweten dat hij niet was verschenen.
De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen. Eiser had eerder al een maatregel van 30% opgelegd gekregen wegens het niet nakomen van verplichtingen. De rechtbank oordeelde dat verweerder ten onrechte had aangenomen dat eiser op de hoogte was van de afspraak, aangezien er geen bewijs was dat er een afhaalbericht was achtergelaten. De rechtbank concludeerde dat eiser niet verweten kon worden dat hij niet was verschenen en dat de verlaging van de uitkering onterecht was.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, herstelde het primaire besluit en droeg verweerder op het griffierecht van € 48,- aan eiser te vergoeden. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.841,-. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.