ECLI:NL:RBDHA:2022:160
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wob-verzoek en gevolgen van de Dienstenrichtlijn voor markt- en standplaatsvergunningen in de ambulante handel
In deze zaak heeft eiser, een ondernemer in de ambulante handel, een Wob-verzoek ingediend bij de minister van Economische Zaken en Klimaat. Eiser verzocht om openbaarmaking van documenten over de gevolgen van de Dienstenrichtlijn voor bestaande en nog te verlenen markt- en standplaatsvergunningen. In het primaire besluit van 10 juni 2020 heeft de minister een aantal documenten gedeeltelijk openbaar gemaakt, maar bepaalde passages zijn gelakt. Eiser is het niet eens met de beslissing van de minister en heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 5 november 2020, waarin het bezwaar van eiser deels gegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft de zaak op 14 januari 2022 behandeld. Eiser stelt dat de reikwijdte van zijn Wob-verzoek ten onrechte is beperkt en dat er relevante documenten ontbreken. De rechtbank oordeelt dat de minister op een juiste wijze heeft gezocht naar documenten en dat de gelakte passages terecht zijn gelakt op basis van de Wob. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom bepaalde informatie niet openbaar kon worden gemaakt en dat er geen sprake is van onevenredige benadeling van betrokken organisaties.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de minister in stand blijft. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak een beroepschrift indienen bij de Raad van State als hij het niet eens is met deze uitspraak.