Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
De Staat der Nederlanden,
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek van De Staat en het verweer van werknemer
4.De beoordeling
5.De beslissing
€ 747,--;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Staat der Nederlanden een ontbindingsverzoek ingediend bij de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met werknemer te beëindigen. De kantonrechter heeft op 23 december 2022 uitspraak gedaan en het verzoek afgewezen. De Staat stelde dat de arbeidsovereenkomst inhoudsloos was geworden, omdat werknemer sinds maart 2022 arbeidsongeschikt was en er geen passende functie meer voor hem beschikbaar was. Werknemer verweerde zich tegen het verzoek en stelde dat de Staat niet voldoende aan zijn herplaatsingsverplichtingen had voldaan. De kantonrechter oordeelde dat de Staat onvoldoende had aangetoond actief te hebben gezocht naar een passende functie voor werknemer binnen de rijksoverheid. De rechter concludeerde dat de herplaatsings- en re-integratieverplichtingen van de Staat niet waren nagekomen, waardoor de arbeidsovereenkomst niet kon worden ontbonden. De kantonrechter wees het verzoek van de Staat af en veroordeelde de Staat in de proceskosten van werknemer, begroot op € 747,--. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.