ECLI:NL:RBDHA:2022:159
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen opgelegde Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG) wegens verkeersgedrag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een opgelegde Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG) aan eiser, die als instructeur van een lesauto werkzaam is. De zaak betreft een besluit van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, waarin eiser op basis van informatie van de politie een EMG is opgelegd. De politie had gemeld dat eiser zich onverantwoordelijk had gedragen in het verkeer door een rood kruis op een matrixbord te negeren en door pionnen heen te rijden die een afrit afzetten. Eiser heeft het bestreden besluit bestreden en stelde dat de informatie van de politie onjuist was, omdat er geen matrixborden met rode kruizen aanwezig waren.
De rechtbank heeft het beroep op 10 december 2021 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet verschenen. De rechtbank heeft overwogen dat de bewijslast bij verweerder ligt en dat deze voldoende onderzoek moet doen naar het rijgedrag van eiser. De rechtbank concludeert dat verweerder op basis van het mutatierapport van de politie mocht uitgaan van de juistheid van de informatie. Dit rapport bevatte onder andere verklaringen van eiser en informatie van Rijkswaterstaat, die de overtredingen van eiser onderbouwden. De rechtbank oordeelt dat de enkele stelling van eiser dat de informatie onjuist is, onvoldoende is om het mutatierapport te weerleggen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, omdat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat er een vermoeden bestond dat eiser niet voldeed aan de vereiste rijgeschiktheid. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.