In deze civiele procedure, die plaatsvond bij de Rechtbank Den Haag, heeft eiseres FOOG B.V. een vordering ingesteld tegen gedaagde AGM VASTGOED B.V. De zaak betreft een verstekvonnis, aangezien gedaagde niet is verschenen. De procedure begon met een dagvaarding op 17 oktober 2022, gevolgd door een rolzitting op 2 november 2022, waar gedaagde verstek is verleend. Eiseres vorderde nakoming van een betalingsverplichting die voortvloeit uit een vaststellingsovereenkomst tussen partijen, waarbij een schadevergoeding van € 47.000 werd geëist. De rechtbank oordeelde dat deze vordering niet ongegrond of onrechtmatig was en heeft deze toegewezen. Daarnaast werd een contractuele boete van € 2.000 per week toegewezen, die gedaagde verschuldigd was omdat hij de schadevergoeding niet tijdig had betaald. De rechtbank wees echter de vordering tot betaling van wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten af, omdat eiseres niet had aangetoond dat er van de wettelijke bepalingen was afgeweken in de vaststellingsovereenkomst. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die door de rechtbank zijn begroot op € 5.915,93. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.