Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
7 februari 2023.
3.De beoordeling
4.De beslissing
23 december 2022.
Rechtbank Den Haag
Op 23 december 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker, thans gedetineerd, tegen de rechters mr. P. Burgers, mr. M. Rigter en mr. F.X. Cozijn. Het verzoeker stelde dat de motivering van een tussenbeslissing een grond voor wraking vormde. De wrakingskamer oordeelde dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen zich ertegen verzet dat de motivering van een tussenbeslissing kan leiden tot wraking, tenzij deze motivering blijk geeft van vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve en gerechtvaardigde schijn van vooringenomenheid was, noch dat de rechters een definitief oordeel hadden gegeven over de relevantie van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De motivering van de rechters werd als voldoende begrijpelijk beschouwd, ook al was deze summier. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en het proces in de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.