Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.23102
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. A. Berends),
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. F. van de Kamp).
Verweerder heeft op 2 mei 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Bij besluit van 27 oktober 2022 heeft verweerder de maatregel van bewaring met ten hoogste twaalf maanden verlengd (verlengingsbesluit) op grond van artikel 59, zesde lid, van de Vw.
Eiser heeft tegen het verlengingsbesluit (het bestreden besluit) beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 21 november 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen P. Berry. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
1. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1976.
2. Verweerder moet in het verlengingsbesluit conform het beleid van paragraaf A5/6.8 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) nagaan of er voldaan is aan de voorwaarden voor verlenging, of er nog voldoende gronden voor de bewaring zijn, of de bewaring voor de vreemdeling onredelijk bezwarend is en of er zicht op uitzetting bestaat.
Als dit voldoende gemotiveerd is, wordt hiermee voldaan aan alle uit de Terugkeerrichtlijn en het arrest Mahdi1 voortvloeiende vereisten voor het nemen van een verlengingsbesluit.2
3. De gemachtigde van eiser stelt dat de ingediende zienswijze van 27 oktober 2022 had moeten worden betrokken bij de beoordeling van het verlengingsbesluit. Het bestreden besluit is op 28 oktober 2022 aan eiser uitgereikt en dus pas op dat moment in werking getreden. De zienswijze had dus wel in behandeling genomen kunnen en moeten worden.
4. Ter zitting stelt verweerder zich op het standpunt dat de gemachtigde van eiser te laat was met het indienen van de zienswijze. In het vertrekgesprek van 20 oktober 2022 heeft verweerder aan eiser zijn voornemen medegedeeld. Verweerder heeft in het
e-mailbericht van 21 oktober 2022 de gemachtigde van eiser in kennis gesteld van het voornemen en medegedeeld dat binnen vijf dagen een zienswijze kenbaar gemaakt kan worden. Dat heeft de gemachtigde van eiser niet gedaan.
5. De rechtbank oordeelt als volgt. Tijdens het vertrekgesprek op 20 oktober 2022 heeft verweerder zijn voornemen om de maatregel van bewaring te verlengen kenbaar gemaakt aan eiser. Eiser heeft toen de mogelijkheid gekregen te reageren op dit voornemen. Verder is tijdens dit vertrekgesprek ook vermeld dat dit voornemen via een e-mail kenbaar wordt gemaakt aan de gemachtigde van eiser en dat binnen vijf dagen een zienswijze kan worden ingediend. De rechtbank oordeelt dat deze termijn niet als onredelijk kort kan worden aangemerkt. De zienswijze is op 27 oktober 2022 kenbaar gemaakt, dat is dus te laat. Op 27 oktober 2022 is het verlengingsbesluit, gezien de datum die vermeld staat op dit besluit, genomen en in werking getreden. De door de gemachtigde van eiser ingediende zienswijze is daarom terecht niet meegenomen door verweerder. De beroepsgrond slaagt niet.
Voorwaarden voor verlenging
6. De rechtbank stelt voorop dat eiser ten aanzien van de voorwaarden voor de verlening van de maatregel van bewaring geen specifieke beroepsgronden heeft gericht.
7. Volgens artikel 59, zesde lid, van de Vw mag de maatregel van bewaring met nog eens twaalf maanden worden verlengd, als uitzetting wellicht meer tijd zal vergen (alle redelijke inspanningen ten spijt) als de vreemdeling niet meewerkt aan zijn uitzetting of de daartoe benodigde documentatie uit derde landen nog ontbreekt.
8. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat is voldaan aan de voorwaarden voor verlenging. Eiser heeft niet meegewerkt aan zijn vertrek. Er zijn negen vertrekgesprekken met hem gevoerd, die niet hebben geleid tot het daadwerkelijke vertrek van eiser. Uit meerdere vertrekgesprekken blijkt dat eiser niet mee wil werken aan zijn terugkeer naar Nigeria. Zo zegt hij bijvoorbeeld dat hij daar geen toekomst heeft3 en dat hij niet zal meewerken aan de covid-test.4 Verder heeft verweerder gemotiveerd waarom de