ECLI:NL:RBDHA:2022:15246
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Italië onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 24 november 2022, wordt de asielaanvraag van eiseres, een kwetsbare vreemdeling, beoordeeld in het kader van de Dublinverordening. Eiseres had eerder een asielaanvraag ingediend in Italië en verzocht nu om een verblijfsvergunning in Nederland. De rechtbank oordeelt dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, zich terecht op het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft beroepen. Dit beginsel houdt in dat men ervan uit mag gaan dat Italië zijn verdragsverplichtingen nakomt, ook na het in werking treden van het Salvini-decreet, dat de opvang van kwetsbare vreemdelingen in Italië regelt. De rechtbank wijst erop dat uit recente rapporten geen verslechtering van de opvangomstandigheden blijkt die zou leiden tot een schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De rechtbank erkent de impact van de lange procedure op eiseres en haar dochter, maar concludeert dat dit niet voldoende is om de asielaanvraag in Nederland te behandelen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om prejudiciële vragen te stellen of de behandeling van het beroep aan te houden in afwachting van andere arresten van het EHRM. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de overdracht aan Italië kan plaatsvinden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.