ECLI:NL:RBDHA:2022:15079

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
NL22.24451
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag van Nigeriaanse eiser met eerdere internationale bescherming in Italië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag van een Nigeriaanse eiser. De eiser had op 14 januari 2020 een asielaanvraag ingediend, die was afgewezen omdat hij al internationale bescherming genoot in Italië. Op 14 september 2022 diende hij een opvolgende asielaanvraag in, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 29 november 2022 niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft op 13 december 2022 de zaak behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.

De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de eiser geen nieuwe feiten of elementen had ingebracht die relevant waren voor de beoordeling van de opvolgende aanvraag. De eiser had aangevoerd dat zijn verblijfsrecht in Italië was verlopen, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat de Italiaanse autoriteiten de verleende internationale bescherming hadden ingetrokken. De rechtbank benadrukte dat het verlopen van een verblijfsvergunning niet automatisch betekent dat de internationale bescherming eindigt, en dat dit alleen kan worden vastgesteld na een individuele beoordeling.

De rechtbank concludeerde dat de procedure zorgvuldig was verlopen en dat de staatssecretaris niet verplicht was om de eiser opnieuw te horen, aangezien hij voldoende gelegenheid had gehad om zijn zienswijze naar voren te brengen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de niet-ontvankelijkheid van de asielaanvraag. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.24451

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Saakjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E.G. Angela).

ProcesverloopBij besluit van 29 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 13 december 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De tolk, E.O. Tackey, was via telefonische verbinding aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1993 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Eiser heeft op 14 januari 2020 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen omdat is gebleken dat eiser in Italië al internationale bescherming geniet en gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel eiser daar zijn rechten kan effectueren. De afwijzing van deze aanvraag staat in rechte vast. Op 14 september 2022 heeft eiser een opvolgende asielaanvraag ingediend.
2. Verweerder heeft de opvolgende asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard [1] , omdat eiser geen nieuwe elementen of bevindingen heeft aangevoerd die relevant kunnen zijn bij de beoordeling van een opvolgende aanvraag. Verweerder heeft daartoe overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Italiaanse autoriteiten de aan hem verleende internationale bescherming hebben ingetrokken.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Door de inbewaringstelling van eiser is de communicatie tussen hem en zijn gemachtigde ernstig bemoeilijkt en is er reeds daarom sprake van een onzorgvuldig genomen besluit. Daarnaast is er wel sprake van een nieuw relevant element, namelijk dat eisers verblijfsrecht in Italië is verlopen. Daartoe is van belang dat verweerder, gelet op relevante jurisprudentie [2] , de bij de zienswijze overgelegde brief van de Italiaanse autoriteiten had moeten betrekken dan wel had moeten onderzoeken, en eiser niet kon worden tegengeworpen dat het geen vertaald stuk betreft. Verweerder had eiser daarom ook moeten horen. Tot slot is aan eiser ten onrechte geen medisch onderzoek aangeboden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Zorgvuldig verlopen procedure
4. Naar het oordeel van de rechtbank is de omstandigheid dat de communicatie tussen eiser en zijn gemachtigde door de inbewaringstelling van eiser is bemoeilijkt, onvoldoende voor de conclusie dat de procedure onzorgvuldig is verlopen. Niet aannemelijk is dat eiser in de procedure in zijn geheel geen gedegen rechtsbijstand heeft kunnen krijgen van zijn gemachtigde en dat de procedure daardoor of anderszins onzorgvuldig is verlopen. Eiser is zowel bij de vorige procedure als ook bij deze procedure in de gelegenheid gesteld om een zienswijze op het voornemen in te dienen en deze met zijn gemachtigde te bespreken. Het is dus niet zo dat verweerder een definitieve beslissing heeft genomen voordat eiser zijn gemachtigde heeft kunnen spreken.
Beoordeling ontvankelijkheid documenten
5. De rechtbank overweegt dat in de eerdere asielprocedure is komen vast te staan dat Italië aan eiser internationale bescherming heeft gegeven. In onderhavige procedure heeft eiser als nieuw relevant element aangevoerd dat dit verblijfsrecht is verlopen. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft eiser bij de zienswijze een brief van de Italiaanse autoriteiten overgelegd, waarop 4 april 2016 als (fax)datum staat vermeld. Dit stuk is pas voor het eerst in deze procedure overgelegd. Het betreft dus een nieuw stuk.
5.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser geen nieuwe feiten of elementen heeft ingebracht die relevant kunnen zijn bij de beoordeling van de onderhavige, opvolgende asielaanvraag. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn verblijfsrecht in Italië is ingetrokken. Verweerder heeft daartoe allereerst kunnen overwegen dat eiser geen vertaald stuk heeft overgelegd. Op de voorpagina van het M35-0 formulier wordt erop gewezen dat alle buitenlandse documenten en bewijsmiddelen moeten zijn opgesteld in het Nederland, Engels, Frans of Duits, en wanneer dat niet het geval is, deze vertaald dienen te worden door een beëdigde vertaler. Zonder dat de inhoud van het onvertaalde stuk bekend is, kan niet worden onderzocht wat de waarde daarvan is voor een beoordeling of er sprake is van een relevant nieuw feit of element. De stelling van eiser dat verweerder in strijd met het arrest L.H. heeft gehandeld door het stuk niet te laten vertalen, volgt de rechtbank niet. Uit het arrest L.H. volgt dat het onderzoeken van documenten een gedeelde taak van verweerder en eiser is. Deze taak ligt dus, anders dan eiser betoogt, niet enkel of in de eerste plaats bij verweerder. In dit geval heeft verweerder eiser onder meer kunnen tegenwerpen dat het een stuk uit 2016 betreft, zodat niet wordt ingezien waarom het niet eerder door eiser kon worden overgelegd en vertaald. Nu het gaat om een herhaalde aanvraag, mag ervan worden uitgegaan dat eiser voldoende tijd heeft om relevante documenten te verzamelen en vertaald aan te leveren, omdat hij zelf het moment kiest waarop hij de aanvraag indient. Daarnaast heeft eiser niet geconcretiseerd wat er precies in de overgelegde brief staat en waarom dit tot de conclusie moet leiden dat hij niet langer internationale bescherming geniet in Italië. Gelet op het vorenstaande heeft verweerder zijn samenwerkingsplicht niet geschonden door het overgelegde stuk niet te laten vertalen.
5.2.
De rechtbank overweegt voorts dat verweerder heeft verwezen naar twee recentere stukken, waaruit volgt dat eisers verblijfsrecht niet is ingetrokken: het onderzoeksresultaat van 10 maart 2020, waarin staat dat eiser op dat moment nog een verblijfsvergunning had. Eisers verklaring dat de autoriteiten hem in 2016 hebben verteld dat hij Italië moest verlaten, komt daar niet mee overeen.
5.3.
Tot slot volgt de rechtbank eiser niet in zijn betoog dat nu zijn verblijfsvergunning is verlopen, eiser ook geen internationale bescherming meer geniet. Uit vaste jurisprudentie [3] volgt dat het verlopen van een verblijfstitel niet met zich meebrengt dat een vreemdeling geen internationale bescherming geniet. Een internationale beschermingsstatus eindigt alleen na een individuele beoordeling. Nu uit het dossier noch uit wat eiser heeft aangevoerd, is gebleken dat de Italiaanse autoriteiten de aan eiser verleende subsidiaire bescherming hebben ingetrokken, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat het ervoor moet worden gehouden dat eiser nog altijd in internationale bescherming geniet en dat het tegendeel niet is aangetoond.
Hoorplicht
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in dit geval van opnieuw horen heeft kunnen afzien en dit ook voldoende heeft gemotiveerd. De rechtbank overweegt daartoe dat verweerder eiser in de gelegenheid heeft gesteld een zienswijze naar voren te brengen. Gelet op hetgeen eiser naar voren heeft gebracht, heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat het niet noodzakelijk was om hem te horen, omdat op basis van de gemaakte beoordeling van het door eiser overgelegde stuk en de zienswijze al duidelijk was dat eiser geen nieuwe elementen of bevindingen naar voren heeft gebracht in deze procedure. De rechtbank is van oordeel dat de hoorplicht niet is geschonden.
Medisch onderzoek
7. Het betoog van eiser in beroep dat hij kampt met medische klachten, te weten nierstenen, en verweerder daarom een medisch onderzoek door een BMA-arts moet instellen, volgt de rechtbank niet. Eiser heeft geen stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn gestelde medische klachten. Bovendien geldt als uitgangspunt dat gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel ervan mag worden uitgegaan dat eiser ook in Italië zo nodig medische hulp kan krijgen. Gesteld noch gebleken is dat dit in eisers geval niet opgaat. Tot slot heeft verweerder er op zitting nog op kunnen wijzen dat voordat de overdracht aan de Italiaanse autoriteiten wordt geëffectueerd, een arts zal beoordelen of eiser in staat is om te reizen (de zogenaamde fit-to-fly beoordeling). De beroepsgrond slaagt dus niet.
Wat is de conclusie?
8. Gelet op het vorenstaande heeft verweerder de aanvraag op goede gronden niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, rechter, in aanwezigheid van mr. C.M. van den Berg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) van 10 juni 2021, ECLI:EU:C:2021:478 (arrest L.H.) en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 26 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:208.
3.Zie de uitspraak van de Afdeling van 9 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1253.