ECLI:NL:RBDHA:2022:15053

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
NL22.20688
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 november 2022 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. C.G.J.M. Lucassen, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. I. Vugs, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoerde dat Spanje niet voldeed aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel, gezien eerdere veroordelingen van de Spaanse regering door het Hooggerechtshof voor het weigeren van opvang aan asielzoekers.

De rechtbank heeft overwogen dat verweerder in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Spanje, en dat het aan eiser is om aan te tonen dat dit in zijn specifieke geval niet geldt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen, waaronder zijn psychische klachten en de gevolgen van pushbacks die hij heeft ervaren. De rechtbank concludeert dat de persoonlijke omstandigheden van eiser niet zodanig bijzonder zijn dat deze een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigen. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.20688
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. C.G.J.M. Lucassen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I. Vugs).

Procesverloop

Bij besluit van 12 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL22.20689, op 1 november 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen H.L. Alvima. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw); daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening) is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om overname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard.
2. Eiser voert aan dat ten aanzien van Spanje niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Het Spaanse Hooggerechtshof heeft de regering in 2019 en 2020 veroordeeld voor het weigeren van opvang aan asielzoekers die in het kader van de Dublinverordening naar Spanje zijn teruggekeerd. Uit deze uitspraken volgt niet dat de opvangproblemen voor Dublinterugkeerders zijn opgelost. Eiser wijst in dit verband op
pagina’s 50, 60 en 61 van het AIDA Country Report: Spain, van 29 april 2022. De conclusie van dit rapport is dat Dublinterugkeerders problemen ondervinden bij het verkrijgen van opvang. Ook al kan eiser klagen bij de Spaanse autoriteiten, dan nog geldt dat er op dit moment een risico blijft bestaan op dakloosheid en armoede nu uit de praktijk volgt dat Dublinterugkeerders nog steeds moeite hebben met het verkrijgen van opvang. Uit het rapport blijkt ook dat Dublinterugkeerders moeilijkheden ondervonden om weer in de asielprocedure te worden opgenomen. Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van eiser voert hij aan dat hij weliswaar geen medische documenten heeft overgelegd, maar dat zijn individuele omstandigheden traumatische ervaringen zijn. Hij heeft pushbacks meegemaakt, waarbij hij is teruggeduwd door de Spaanse kustwacht, zijn been is gebroken, is geprobeerd zijn zwemvest af te pakken en hij in detentie is geplaatst zonder rechtshulp of informatie. Dat er in Spanje sprake is van pushbacks en er tekortkomingen zijn wat betreft de mogelijkheid om asiel aan te vragen en juridische bijstand te krijgen volgt ook uit de pagina’s 28, 29 en 48 van het AIDA-rapport. Eiser heeft door zijn ervaringen geen gevoel van veiligheid meer in Spanje. Eiser heeft ook behandeling en zorg voor zijn psychische problemen nodig. Hij heeft dus naast psychisch-medische problemen, talloze pushback ervaringen meegemaakt, zijn rechten als asielzoeker zijn systematisch geschonden, het fundamentele recht om asiel aan te vragen werd hem ontzegd en hij is gedetineerd zonder rechtshulp. Het feit dat Spanje eisers rechten systemisch heeft geschonden maakt, in samenhang met zijn psychische klachten als gevolg van deze schendingen, dat er wel sprake is van bijzondere individuele omstandigheden als in artikel 17 van de Dublinverordening.
3. De rechtbank overweegt dat verweerder in zijn algemeenheid ten opzichte van Spanje mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit is bevestigd in de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 8 juli 2021 en van 13 mei 2022.1 Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval niet mag. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser hier niet in geslaagd.
4. In wat eiser aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat er in zijn situatie niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan mag worden. Het AIDA rapport van 29 april 2022 gaat om een update van de situatie in Spanje. Uit het rapport volgt niet dat de situatie in Spanje na de vorige AIDA rapporten dusdanig is verslechterd dat verweerder niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. Dit nieuwe rapport verschilt dus niet wezenlijk van het AIDA rapport waarop de ABRvS zich heeft gebaseerd in haar uitspraak van 8 juli 2021. Verder blijkt uit het rapport niet dat Dublinterugkeerders in Spanje te maken krijgen met pushbacks. Uit dit rapport of de andere rapporten die zijn genoemd in de brief van Vluchtelingenwerk Nederland van
4 juni 2022 blijkt ook niet dat Dublinterugkeerders in het geheel geen toegang tot opvang of de asielprocedure krijgen. Uit de rapporten blijkt dat de Spaanse autoriteiten actie ondernemen naar aanleiding van klachten over het uitsluiten van Dublinterugkeerders van opvang en voorzieningen en blijkt dus dat zij hier niet onverschillig tegenover staan. Als eiser toch in onzekerheid komt te verkeren over de toegang tot de asielprocedure of de opvangvoorzieningen in Spanje, moet hij daarover klagen bij de daartoe geëigende instanties, dan wel bij de (hogere) Spaanse autoriteiten. Niet gesteld of gebleken is dat klagen voor eiser onmogelijk is of dat dit bij voorbaat zinloos is.
5. Over de persoonlijke ervaringen van eiser is de rechtbank verder van oordeel dat hieruit niet volgt dat verweerder het asielverzoek van eiser op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening aan zich had dienen te trekken. Daarvoor is van belang dat eiser niet heeft onderbouwd dat hij lijdt aan psychische klachten. Dat eiser momenteel geen behandeling wilt starten voor zijn psychische klachten omdat hij nog in de Dublinprocedure zit, neemt niet weg dat van hem kan worden verwacht dat hij de gestelde klachten kan onderbouwen. Omdat hij dit niet heeft gedaan, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij kwetsbaar is in de zin van het arrest Tarakhel. De verklaring dat eiser als gevolg van pushbacks psychische problemen heeft is daarvoor ontoereikend. Bovendien is niet gebleken dat eiser in Spanje geen medische behandeling zou kunnen krijgen. In Spanje is sprake van vergelijkbare medische voorzieningen in de lidstaten, niet is gebleken dat Nederland de meest aangewezen lidstaat is om eiser te behandelen. De rechtbank is gelet op het voorgaande verder van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte en voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat wat eiser heeft aangevoerd geen zodanig bijzondere, individuele omstandigheden betreffen dat deze maken dat de overdracht van eiser aan Spanje van een zodanige onevenredige hardheid getuigt.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Zwijnenberg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
10 november 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.