ECLI:NL:RBDHA:2022:15053
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 november 2022 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. C.G.J.M. Lucassen, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. I. Vugs, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoerde dat Spanje niet voldeed aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel, gezien eerdere veroordelingen van de Spaanse regering door het Hooggerechtshof voor het weigeren van opvang aan asielzoekers.
De rechtbank heeft overwogen dat verweerder in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Spanje, en dat het aan eiser is om aan te tonen dat dit in zijn specifieke geval niet geldt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen, waaronder zijn psychische klachten en de gevolgen van pushbacks die hij heeft ervaren. De rechtbank concludeert dat de persoonlijke omstandigheden van eiser niet zodanig bijzonder zijn dat deze een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigen. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.