Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eiseres in conventie,
gemachtigde: mr. H.C.M. de Kort,
Zetacom B.V.,
gedaagde in conventie,
gemachtigde: mr. J.B. Kloosterman.
1.Procedure
- de dagvaarding van 14 juni 2021 met producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het e-mailbericht van 9 december 2021 aan de zijde van Zetacom met producties 9
2.Feiten
“Goedkeuring nog te declareren overuren”en de vergoeding voor verlofuren. Hierop reageert Zetacom (in de persoon van [X] ) bij e-mailbericht van 9 december 2020 als volgt:
‘Overuren 2020’, heeft [werkneemster] de door haar ingevulde Excelbestanden, genaamd ‘declaratieformulieren overwerkuren’ aan Zetacom toegestuurd.
[ [X] , toevoeging ktr]heeft, in een gesprek met jou, toegezegd dat de overuren uiteraard ingediend mochten worden, hij had het hier over de uren van december.
3.Vordering
‘Procedure declaratie overuren’, waarin staat:
“De overuren morgen ingeleverd worden tot een maand erna”. Deze procedure is echter nimmer kenbaar gemaakt aan [werkneemster] en evenmin van toepassing verklaard op de arbeidsovereenkomst. Los daarvan is een dergelijke regeling in strijd met de wet en bovendien ook onduidelijk, omdat er twee tijdsaanduidingen in zijn vermeld. Daarnaast is het beroep op voormelde procedure in strijd met goed werkgeverschap en ook naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
4.Verweer
‘Procedure declaratie overuren’. Hierin staat dat de overuren per week moeten worden ingeleverd en dat dit kan tot een maand erna. De kennelijke verschrijving die hierbij is gemaakt (“morgen worden ingeleverd” in plaats van “mogen worden ingeleverd”), maakt de procedure niet onduidelijk, zoals [werkneemster] stelt. Bovendien is [werkneemster] bekend met deze regeling, aangezien zij in 2019 vijf keer overuren heeft ingediend bij de HRM-afdeling van Zetacom, waarbij zij in haar e-mailbericht van 12 april 2019 ook refereert aan de termijn van indienen (
“Hierbij de eerste keer dat ik overuren indien. (…) Zag dat het voor 4 volle weken terug ingediend kon worden, per week. Dus deze gaat nog net. (…)”)
“(…) Ikzelf heb gereageerd ervan uitgaande dat ze bedoelde de uren van december die ze alsnog zou gaan werken en de vrije uren dan alsnog als overwerk uitbetaald zouden gaan worden. (…)”
5.Beoordeling
“En uiteraard kun je overuren gewoon declareren, deze en de niet opgenomen verlofuren zullen te doen gebruikelijk worden uitbetaald.”
te doen gebruikelijkworden uitbetaald. De vraag is wat precies is bedoeld met ‘te doen gebruikelijk’. Tussen partijen staat vast dat eventuele overuren door middel van het daarvoor bestemde Excelbestand door de werknemer ( [werkneemster] ) moeten worden ingediend bij Zetacom en dat de ingediende overuren vervolgens worden gecontroleerd aan de hand van de door de werknemer ingevulde en bij Zetacom ingeleverde service- en werkbonnen. Ook staat vast dat [werkneemster] in 2019 vijfmaal overurendeclaraties heeft ingediend bij Zetacom. In dit verband heeft [werkneemster] onweersproken gesteld dat de daartoe in de Excelbestanden ingevulde overuren telkens overeenkwamen met de (over)uren op door haar ingevulde servicebonnen en dat Zetacom deze overuren altijd heeft goedgekeurd (zie ook randnummer 16 van de dagvaarding).
‘Procedure declaratie overuren’– medegedeeld dat overuren kunnen worden ingeleverd tot een maand nadat deze zijn gemaakt, zodat een (groot) deel van de declaraties niet in behandeling zal worden genomen. Deze termijn is ook bekend bij [werkneemster] , aldus Zetacom. Hierop heeft [werkneemster] gesteld dat zij het document waar Zetacom zich op beroept niet eerder heeft ontvangen dan in het kader van deze procedure en dat zij hiermee – en dus met enige termijn voor het indienen van overuren – dus niet bekend was. Deze stelling staat echter haaks op de inhoud van haar e-mailbericht van 12 april 2019 aan Zetacom. Hierin schrijft [werkneemster] immers: “
Hierbij de eerste keer dat ik overuren indien. (…) Zag dat het voor 4 volle weken terug ingediend kon worden, per week.”.Hoewel gesteld noch gebleken is dat Zetacom het document voorafgaand aan, dan wel gedurende het dienstverband aan [werkneemster] heeft overhandigd of toegestuurd, staat gelet op het hiervoor genoemde citaat uit het e-mailbericht van [werkneemster] naar het oordeel van de kantonrechter voldoende vast dat zij van de hierin genoemde termijn voor het indienen van overuren op de hoogte is. Anderzijds blijkt uit de stellingen en weren van partijen ook, dat [werkneemster] enkele keren heeft aangegeven dat het indienen van overuren veel tijd kost en dat Zetacom haar in dat verband ‘tijd heeft gegeven’ om een en ander in orde te maken. Gelet hierop en de afzonderlijke algemene toezegging in het e-mailbericht van 9 december 2020 mocht en kon [werkneemster] er dan ook redelijkerwijs op vertrouwen dat zij alle overuren over 2020 mocht indienen.
“Om jou toch tegemoet te komen zullen de overuren van de laatste drie maanden uitbetaald worden bij jouw eindafrekening in januari. Het gaat hier om 144 uur.”Vervolgens blijkt uit het daarop volgende e-mailbericht van Zetacom niet, dat de door Zetacom gestelde voorwaarde aan de betaling is verbonden (zie 2.9.):
“Wij gaan nu coulance halve de 144 uur voldoen en gaan ervan uit dat het daarmee afgewikkeld is. Als je juridisch advies wenst te zoeken, dan is dat jouw goed recht, maar weet wel dat dit kostbaar is en dat een Rechter ook vaak zal aansturen op een schikking. Met dit in het achterhoofd menen wij dat het dan met deze betaling samen opgelost is.”Uit dit e-mailbericht kan hooguit worden afgeleid dat Zetacom [werkneemster] waarschuwt dat procederen een dure zaak is. Dat [werkneemster] het bedrag in dat geval moet terugbetalen, staat er niet. Ook is gesteld noch gebleken dat partijen finale kwijting op dit punt zijn overeengekomen. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt verder dat er naast een eventuele betaling uit coulance ook een voldoende contractuele grondslag is voor Zetacom om ook dit deel van de overuren aan [werkneemster] te betalen. Van onverschuldigde betaling is dus evenmin sprake. De vordering in reconventie moet dan ook worden afgewezen.