ECLI:NL:RBDHA:2022:14726

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
NL22.22624
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Iraakse eiser wegens ongeloofwaardige verklaringen en tegenstrijdigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Iraakse eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van de eiser tegen het bestreden besluit van 2 november 2022. Tijdens de zitting op 13 december 2022 was de eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld.

De eiser heeft verklaard dat hij in Irak problemen ondervond na een eenmalige seksuele ervaring met een man, wat leidde tot bedreigingen en geweld van zijn omgeving. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de eiser niet consistent waren. Er waren tegenstrijdigheden in zijn verklaringen over de redenen voor zijn vertrek uit Irak, en de rechtbank vond dat de staatssecretaris deze tegenstrijdigheden terecht had meegewogen in de afwijzing van de asielaanvraag. De rechtbank concludeerde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn vrees voor vervolging bij terugkeer naar Irak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de aanvraag van de eiser als kennelijk ongegrond kon worden afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.22624

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. J.M. Niemer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Gieskes ).

ProcesverloopIn het besluit van 2 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 13 december 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam 4] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser heeft de Iraakse nationaliteit en is geboren op [datum] 1982.
1.1.
Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in september 2014 eenmalig seks heeft gehad met [naam 1] , een man die hij al langer kende. Ze waren met andere mannen aan het voetballen en [naam 1] vroeg of eiser wilde genieten. Eiser ging met [naam 1] mee naar de bosjes. Daar hadden ze seks. Iemand heeft dit gezien en de oom van [naam 1] , [naam 2] , die bij de [partij] partij werkt - een partij die opkomt voor de belangen van Iran - is hiervan op de hoogte geraakt en wil eiser straffen. [naam 2] is de woning van eiser ingevallen en twee dagen later hebben ze handgranaten op de woning van eiser gegooid. Eiser was op dat moment niet thuis. Nadien ging eiser terug naar huis en is hij opgepakt bij een controlepost en meegenomen. Eiser is toen geslagen met een ijzeren buis en er is een kogel op hem afgevuurd. Eiser heeft verder verklaard dat hij door zijn stam is verstoten. Tot slot heeft eiser verklaard dat hij in Irak is bedreigd en geslagen omdat hij alcohol dronk en niet naar de moskee ging.
Het bestreden besluit
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
identiteit, nationaliteit en herkomst;
problemen met [partij] en zijn stam [stam] omdat eiser in 2014 seks heeft gehad met [naam 1] ; en
problemen omdat eiser niet naar de moskee ging en alcohol dronk.
2.1.
Verweerder vindt de elementen 1 en 3 geloofwaardig. Element 2 wordt niet geloofd, omdat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de redenen waarom hij zijn land heeft verlaten. In het aanmeldgehoor Dublin van 9 november 2018 heeft eiser namelijk verklaard dat hij in Irak verliefd was op een jongen en een tijd een relatie met hem heeft gehad. Tijdens het aanvullend gehoor op 12 september 2022 heeft eiser verklaard dat dit niet over hem ging, maar over zijn broer. Ook heeft eiser tegenstrijdig verklaard over de gestelde mishandeling. Tijdens het nader gehoor op 29 augustus 2022 heeft eiser namelijk verklaard dat hij met een ijzeren staaf is geslagen terwijl hij tijdens het aanmeldgehoor Dublin van 9 november 2018 heeft verteld dat hij met een steen op zijn hoofd is geslagen. Ten aanzien van eisers problemen als gevolg van het alcoholgebruik en niet-praktiseren overweegt verweerder dat deze vrees niet aannemelijk is. Uit de verklaringen van eiser volgt namelijk dat de bedreigingen in 2012 of 2013 plaatsvonden en daarna niet meer. Eiser is pas in 2014 vertrokken zodat geconcludeerd wordt dat de gestelde bedreigingen geen aanleiding waren voor het vertrek van eiser. Daarnaast is het van belang dat uit pagina 50 van het Algemeen Ambtsbericht Irak van oktober 2021 blijkt dat de meerderheid van de Iraakse jongeren niet praktiseert en dat dit niet meteen concrete problemen oplevert in het dagelijks leven. Uit verklaringen van eiser blijkt niet dat dit in zijn geval anders is.
De beoordeling door de rechtbank
Mocht verweerder de tegenstrijdigheden tussen het aanmeld- en nader gehoor tegenwerpen?
3. Verweerder werpt volgens eiser ten onrechte tegen dat hij verschillend heeft verklaard in zijn aanmeldgehoor Dublin ten opzichte van het nader gehoor van 29 oktober 2022. Het aanmeldgehoor is immers niet bedoeld om de asielmotieven te bespreken.
3.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Eiser stelt weliswaar terecht dat het aanmeldgehoor niet bedoeld is om de asielmotieven te bespreken maar dat maakt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat eventuele tegenstrijdigheden tussen het aanmeld- en nader gehoor niet mogen worden tegengeworpen. Uit het aanmeldgehoor blijkt dat eiser spontaan heeft verklaard over zijn gestelde asielmotieven zonder dat verweerder hiernaar heeft gevraagd. [1] Voorts is door eiser niet betwist dat zijn verklaringen uit het aanmeldgehoor tegenstrijdig zijn met zijn verklaringen uit het nader gehoor. Bovendien zijn de tegengeworpen tegenstrijdigheden zodanig groot, dat de verweerder eiser dit in redelijkheid kan tegenwerpen.
Heeft eiser gegronde redenen om te vrezen voor vervolging bij terugkeer naar Irak?
4. Verder voert eiser aan dat hij wel degelijk gegronde redenen heeft om te vrezen voor vervolging bij terugkeer naar Irak omdat hij niet naar de moskee ging en alcohol dronk. Als onderbouwing van dit standpunt heeft eiser een rapport van VluchtelingenWerk van 14 juli 2022 over de positie van personen die zich van de islam hebben afgekeerd, overgelegd.
4.1.
Ook deze beroepsgrond slaagt niet. Verweerder stelt zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt dat de problemen die eiser heeft gehad naar aanleiding van het alcoholgebruik en niet-praktiseren niet zwaarwegend genoeg zijn om te spreken van gegronde redenen om te vrezen voor vervolging. Verweerder heeft hierbij kunnen betrekken dat deze problemen van eiser dateren uit 2012 dan wel 2013 en dat hij pas een jaar later is vertrokken uit Irak waardoor het niet aannemelijk is dat dit de aanleiding is geweest voor eiser om zijn land te verlaten. Verder heeft verweerder zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de informatie van VluchtelingenWerk niet leidt tot een ander standpunt dan ingenomen in het bestreden besluit, omdat deze informatie ouder is dan de informatie uit het Algemeen Ambtsbericht en ziet op de positie van afvalligen, bekeerlingen, agnosten en atheïsten in Irak terwijl eiser stelt een niet-praktiserende moslim te zijn.
Is de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond?
5. Tot slot voert eiser aan dat verweerder zijn aanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgedaan. Eiser betwist dat hij verklaringen heeft afgelegd die strijdig zijn met voldoende geverifieerde informatie over het land van herkomst, waardoor artikel 30b, sub e, van de Vw [2] niet van toepassing is.
5.1.
De rechtbank stelt vast dat de Afdeling [3] in haar uitspraak van 28 februari 2018 nadere invulling heeft gegeven aan artikel 30b van de Vw op grond waarvan verweerder een asielaanvraag kan afwijzen als kennelijk ongegrond. Volgens die uitspraak kan verweerder, wanneer een vreemdeling zodanig inconsequent en tegenstrijdig verklaart dat alle overtuigingskracht wordt ontnomen met betrekking tot de vraag of hij voor vergunningverlening in aanmerking komt, de asielaanvraag afwijzen als kennelijk ongegrond. [4]
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn relatie met [naam 3] . Zo heeft eiser in het aanmeldgehoor van 9 november 2018 verklaard dat hij verliefd was op [naam 3] en een tijdje een relatie met hem heeft gehad en dat dit de aanleiding is geweest om zijn land te verlaten [5] terwijl hij dit later ontkent. In het aanvullend gehoor op 12 september 2022 is eiser hiermee geconfronteerd en toen heeft hij verklaard dat hij op 9 november 2018 heeft verklaard over de relatie van zijn broer. [6] Deze verklaring heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank niet als verschonend hoeven zien nu uit de context van het aanmeldgehoor van 9 november 2018 duidelijk blijkt dat eiser over zichzelf verklaart. Voorts acht verweerder de verklaringen van eiser uit het nader gehoor van 29 augustus 2022 over de seksuele handelingen met [naam 1] niet ten onrechte ongeloofwaardig omdat niet valt in te zien dat eiser met [naam 1] seks heeft gehad enkel en alleen omdat [naam 1] aan hem vroeg of hij wilde genieten. Dat eiser jong en impulsief was, is geen afdoende verklaring nu hij in 2014 reeds 32 jaar was, getrouwd was en een kind had. Bovendien heeft eiser verklaard dat hij niet homo- of biseksueel is en dat hij wist dat seksuele handelingen met iemand van hetzelfde geslacht er toe kunnen leiden dat je gedood wordt in Irak. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser dusdanig tegenstrijdige en inconsequente verklaringen heeft afgelegd dat zijn verklaringen alle overtuigingskracht wordt ontnomen.
6. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Mac Donald, rechter, in aanwezigheid van mr.L.J. Besseling, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Pagina 6 en 7 van het aanmeldgehoor van 9 november 2018.
2.Vreemdelingenwet 2000.
3.De afdeling bestuursrecht van de Raad van State.
5.Pagina 6 en 7 rapport aanmeldgehoor Dublin van 9 november 2018.
6.Pagina 6 en 7 rapport aanvullend gehoor van 12 september 2022.