ECLI:NL:RBDHA:2022:14685

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
22/2087
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over stikstofdepositie en relativiteitsvereiste in bouwproject

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 27 oktober 2022, is de zaak aan de orde tussen de Vereniging van Eigenaren (VvE) Harstenhoekstraat 9-19 te Den Haag als eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag als verweerder. De rechtbank behandelt een bestuursrechtelijke kwestie met betrekking tot een bouwproject en de stikstofdepositie die daarmee gepaard gaat. De rechtbank had eerder op 2 augustus 2022 een tussenuitspraak gedaan waarin verweerder werd opgedragen om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Verweerder heeft hierop gereageerd met een stikstofberekening, waar eiseres op haar beurt een schriftelijke zienswijze op heeft gegeven. De rechtbank heeft besloten dat een nadere zitting niet nodig was en het onderzoek gesloten.

De rechtbank oordeelt dat de stikstofberekening van verweerder voldoende is en dat het bouwplan geen significante negatieve gevolgen zal hebben voor nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Eiseres had betoogd dat de stikstofberekening niet rechtsgeldig was, omdat deze alleen de gebruiksfase en niet de bouwfase in aanmerking nam. De rechtbank wijst deze argumenten van eiseres af en stelt dat de stikstofberekening correct is uitgevoerd, ondanks dat er een nieuwe versie van de Aerius Calculator beschikbaar is. De rechtbank concludeert dat de afstand van het project tot het Natura 2000-gebied en de geringe uitbereiding van het project geen significante gevolgen kunnen hebben.

Daarnaast wordt het relativiteitsvereiste besproken, waarbij de rechtbank oordeelt dat de belangen van eiseres niet direct zijn betrokken bij de bescherming van het Natura 2000-gebied. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres gegrond, vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.897,50. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/2087

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 oktober 2022 in de zaak tussen

VvE Harstenhoekstraat 9-19, uit Den Haag, eiseres

(gemachtigde: drs. S.H. Springer),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. M.C. Remeijer-Schmitz).
Als derde-partij neemt aan het geding deel
[derde-partij]te [woonplaats], vergunninghouder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 2 augustus 2022 heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
Verweerder heeft bij brief van 30 augustus 2022 gereageerd op de tussenuitspraak.
Eiseres heeft hierop een schriftelijke zienswijze gegeven.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.

Overwegingen

De tussenuitspraak
1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist.
2. Voor de relevante feiten en omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot de tussenuitspraak volstaat de rechtbank op deze plaats met een verwijzing naar die tussenuitspraak.
3. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank overwogen dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat het bouwplan vanwege stikstofdepositie niet zal leiden tot significante negatieve gevolgen voor nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Dit in navolging van de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 februari 2020. [1]
De herstelpoging
4. Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft verweerder een stikstofberekening overgelegd. Op basis van deze berekening blijkt volgens verweerder dat tijdens de gebruiksfase geen significante toename van stikstof is te verwachten. Verweerder is van mening dat zij het geconstateerde gebrek heeft hersteld en afdoende heeft gemotiveerd dat het bouwplan niet zal leiden tot significante negatieve gevolgen voor het nabijgelegen Natura 2000-gebied Meijendel & Berkenheide.
De reactie van eiseres
5. Eiseres heeft in een reactie daarop aangevoerd dat zij haar eerder ingenomen standpunten handhaaft. Verder stelt eiseres dat verweerder ten onrechte alleen de gebruiksfase en niet ook de bouwfase in de stikstofberekening heeft meegenomen. Ten tijde van het bestreden besluit van 5 december 2018 gold de zogenoemde bouwvrijstelling van artikel 2.5 van het Besluit natuurbescherming immers nog niet. Eiseres betoogt verder dat de stikstofberekening van verweerder niet rechtsgeldig is. Eiseres voert hiertoe aan dat informatie ontbreekt waardoor deze niet te controleren is. Verder is de berekening tot stand gekomen op basis van de Aerius Calculator versie 2020, terwijl er inmiddels een nieuwe Calculator beschikbaar is.
Het oordeel van de rechtbank
6. Voor zover eiseres heeft aangevoerd dat zij haar eerder ingenomen standpunten handhaaft, wijst de rechtbank erop dat zij in de tussenuitspraak al heeft overwogen dat de beroepsgronden van eiseres, behoudens de beroepsgrond over de stikstofdepositie, niet slagen. Van een uitzonderlijk geval om terug te komen van een in de tussenuitspraak gegeven oordeel is geen sprake.
6.1.
De rechtbank is verder van oordeel dat de stikstofberekening niet incompleet is, omdat de bouwfase niet is meegenomen. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) geldt in het algemeen dat het bestuursorgaan bij herstel van een gebrek in het kader van een bestuurlijke lus mede acht dient te slaan op inmiddels gewijzigde feiten en omstandigheden. [2] Nu de vrijstelling voor de bouwfase geldt sinds 1 juli 2021 en de tussenuitspraak van hierna dateert, kon verweerder zich op deze vrijstelling beroepen.
6.2.
De rechtbank volgt eiseres ook niet in haar betoog dat de stikstofberekening niet rechtsgeldig is. De stikstofberekening is opgesteld op basis van het project dat door vergunninghouder is aangevraagd ter plaatse van de [adres] [nummer]. De berekening is gemaakt met toepassing van de Aerius Calculator. Dat uit de overgelegde uitdraai van de Aerius Calculator niet blijkt welke persoon de berekening heeft gemaakt, acht de rechtbank onvoldoende voor het oordeel dat deze berekening onvoldoende duidelijk is of niet met de vereiste zorgvuldigheid is opgesteld. Dat ondertussen een nieuwe versie van de Aerius Calculator bestaat, acht de rechtbank ook onvoldoende voor twijfel aan de juistheid van de door verweerder overgelegde stikstofberekening. Uit de stikstofberekening van verweerder volgt dat er een verschil in stikstofdepositie van 0,00 mol per hectare is. Het project van vergunninghouder bevindt zich op ruim 300 meter afstand van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied en betreft een geringe uitbereiding van een Bed & Breakfast van twee naar vijf kamers. Gelet op de afstand, de geringe uitbereiding en de berekende stikstofdepositie van 0,00 mol per hectare, acht de rechtbank het uitgesloten dat bij een berekening met de nieuwe Calculator wordt geconcludeerd dat het project significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied.
6.2.1.
De rechtbank overweegt daarbij dat de beroepsgrond van eiseres over stikstofdepositie ook strandt op het relativiteitsvereiste. De woningen waar eiseres voor opkomt liggen op ruim 300 meter afstand van het meest dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied en hiertussen ligt veel bebouwing en een aantal straten. De rechtbank overweegt dat gelet hierop het Natura 2000-gebied geen deel uitmaakt van de directe leefomgeving van de woningen. Daarom is geen sprake van verwevenheid van het belang van eiseres bij het behoud van een goede kwaliteit van de leefomgeving en het algemene belang dat de Wet natuurbescherming (Wnb) beoogt te beschermen. Dit betekent dat de betrokken normen van de Wnb kennelijk niet strekken tot bescherming van de belangen van eiseres. [3]
Conclusie
7. Het beroep is gelet op het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek gegrond. Het bestreden besluit dient daarom te worden vernietigd. Verweerder heeft in reactie op de tussenuitspraak alsnog een toereikende onderbouwing gegeven voor het bestreden besluit en daarmee het motiveringsgebrek hersteld. Daarom laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand.
8. Nu het beroep tegen het bestreden besluit gegrond wordt verklaard, zal de rechtbank verweerder veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten voor het beroep tegen het bestreden besluit. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.897,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 759,-, bij een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.897,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A.C. van Poelgeest, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 oktober 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 22 mei 2019; ECLI:NL:RVS:2019:1644.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 24-06-2020, ECLI:NL:RVS:2020:1481.