ECLI:NL:RBDHA:2022:14683

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
NL22.13641
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring ongegrond in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die Nigeriaanse nationaliteit claimt. De maatregel van bewaring was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 2 mei 2022, en eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, met een verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was, en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

Eiser stelt dat hij niet kan worden uitgezet naar Nigeria vanwege een gebrek aan medische zorg en de vereiste negatieve coronatest. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de Nigeriaanse autoriteiten de nationaliteit van eiser mondeling hebben bevestigd en dat er zicht is op uitzetting, ondanks de weigering van eiser om mee te werken aan de coronatest. De rechtbank oordeelt dat de medewerkingsplicht van eiser niet kan worden genegeerd en dat de gronden voor de maatregel van bewaring gerechtvaardigd zijn.

De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser ongegrond is en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank benadrukt dat de medische zorg in het detentiecentrum adequaat is en dat er geen reden is om aan te nemen dat de maatregel van bewaring onevenredig bezwarend is. De uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, en zal openbaar worden gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht zaaknummer: NL22.13641
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Berends), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. K. Bruin).

Procesverloop

Verweerder heeft op 2 mei 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt dat hij de Nigeriaanse nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [1971] .
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 21 juni 2022 (in de zaak NL22.10850) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt
aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser stelt dat aan de hand van de door verweerder verstrekte gegevens niet kan worden vastgesteld dat er daadwerkelijk een nationaliteitsbevestiging heeft plaatsgevonden. Daarnaast stelt eiser dat ondanks de nationaliteitsbevestiging er geen sprake is van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. De Nigeriaanse autoriteiten vereisen nog steeds een negatieve coronatest. Eiser heeft aangegeven hier niet aan te willen meewerken. Voorts heeft eiser diabetes en staat hij daarvoor onder behandeling. Eiser stelt dat er geen medische behandeling in Nigeria beschikbaar en/of toegankelijk is. Hij wilt een verzoek om toepassing van artikel 64 Vw indienen. Eiser meent dat de medische belemmeringen voor uitzetting naar Nigeria, maakt dat het voortduren van de bewaring niet langer rechtmatig en evenredig is.
5. De rechtbank overweegt als volgt. Anders dan eiser stelt, blijkt uit het dossier wel dat de nationaliteitsbevestiging heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft in zijn verweerschrift van 21 juli 2022 aangegeven dat de Nigeriaanse autoriteiten de nationaliteit van eiser mondeling hebben bevestigd. Daarnaast blijkt uit het verweerschrift dat de vluchtgegevens bekend zijn geworden en de vlucht gepland staat op 3 augustus a.s. Dat eiser heeft aangegeven niet mee te zullen werken aan de coronatest doet hier niets aan af. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat het zicht op overdracht in beginsel niet ontbreekt in het geval de vreemdeling niet zijn actieve en volledige medewerking verleent aan zijn overdracht.1 Het ondergaan van een coronatest valt naar het oordeel van de rechtbank onder de zogenoemde medewerkingsplicht van eiser. Dat eiser heeft aangegeven dat hij de test zal weigeren, betekent niet dat er geen zicht is op overdracht naar Nigeria. De beroepsgrond dat het zicht op zijn verwijdering ontbreekt, treft dus geen doel.
6. Ten aanzien van eisers medische situatie overweegt de rechtbank als volgt. Dat eiser een aanvraag als bedoeld in artikel 64 Vw wil indienen leidt niet tot het oordeel dat de bewaring onrechtmatig is. Uit artikel 8 van de Vw volgt niet dat eiser in afwachting van zijn eventuele aanvraag om toepassing te geven aan artikel 64 Vw rechtmatig verblijf heeft. Dat is pas het geval als artikel 64 Vw is toegepast.2 Voor het ontstaan van het rechtmatig verblijf is dus een besluit van verweerder nodig. Het is geen rechtmatig verblijf dat van rechtswege ontstaat of aanwezig is als een aanvraag is gedaan. Een besluit om toepassing te geven aan artikel 64 van de Vw is echter (nog) niet genomen, en dat heeft eiser ook niet gesteld. Daarom heeft eiser geen rechtmatig verblijf, zodat niet kan worden gezegd dat het voortduren van de bewaring om die reden onrechtmatig is. De rechtbank overweegt voorts dat de gronden van de maatregel de vrees rechtvaardigen dat eiser zich aan het toezicht op vreemdelingen zal onttrekken. Eiser heeft op geen enkele manier medewerking verleend en stelt ook niet mee te willen werken aan de coronatest. Ook zijn medische situatie maakt niet dat de maatregel van bewaring onevenredig bezwarend is. In het detentiecentrum is adequate medische zorg beschikbaar, die gelijkwaardig is aan de gezondheidszorg in de vrije maatschappij. De beroepsgrond slaagt niet.
1. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 22 februari 2006 (ECLI:NL:RVS:2006:A V3295) en de uitspraak van 23 april 2009 (ECLI:NL:RVS:2009:BI3894).
2 Zie artikel 8, aanhef en onder j, van de Vw
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken op:
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
28 juli 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.