ECLI:NL:RBDHA:2022:14602
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in kort geding
In deze zaak hebben verzoekers, wonende te Eindhoven, een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A.J. Japenga, de rechter die betrokken was bij hun kort geding. Het wrakingsverzoek werd behandeld op 17 oktober 2022, waarbij verzoekers bijgestaan werden door hun advocaat, mr. M. Taheri. De aanleiding voor het wrakingsverzoek was de beslissing van de rechter om een aanhoudingsverzoek van de wederpartij te honoreren zonder verzoekers om een reactie te vragen. Verzoekers voerden aan dat deze beslissing de schijn van partijdigheid wekte, omdat zij niet in de gelegenheid waren gesteld om hun standpunt te delen voordat de rechter een beslissing nam.
De wrakingskamer heeft de procedurele beslissing van de rechter om de behandeling van de hoofdzaak aan te houden als niet wrakingswaardig beoordeeld. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden op basis van objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid, en dat procedurele beslissingen in principe geen grond voor wraking vormen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen. De beslissing van de rechter om de zitting uit te stellen was in overeenstemming met het procesreglement, en er was geen bewijs van vooringenomenheid.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat het proces in de hoofdzaak voortgezet kan worden. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 21 oktober 2022, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.