Overwegingen
Waar gaan deze zaken over?
1. Verzoekers hebben de Oekraïense nationaliteit en hebben zich eind april 2022 in de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente [gemeenteplaats] geregistreerd. Zij hebben een BSN-nummer gekregen en ontvangen sindsdien de voorzieningen in het kader van de Richtlijn. Verzoekers hebben zich op 31 oktober 2022 gemeld bij het loket van de IND om een verblijfsticker of Ontheemden-document te krijgen. Namens verweerder is toen aan verzoekers een standaardbrief (de bestreden besluiten) uitgereikt waarin is meegedeeld dat zij niet voor deze tijdelijke bescherming in aanmerking komen.
2. In de brief is aangekruist dat zij niet in aanmerking komen voor de tijdelijke bescherming omdat “
niet kan worden vastgesteld dat u tot één van de doelgroepen behoort waarvoor tijdelijke bescherming is bedoeld”.En er is een handgeschreven toelichting aan toegevoegd. In de brief gericht aan verzoekster en verzoeker 1 is toegevoegd:
“
Voor zowel [verzoekster] als [verzoeker 1] geldt: uit uw paspoort blijkt dat u Polen bent ingereisd op 23-04-2021. U hebt verklaard dat u sindsdien niet meer in Oekraïne bent geweest.”
In de brief aan verzoeker 2 is met de hand bijgeschreven:
“
Betrokkene is op 8/10/21 Polen ingereisd: vóór peildatum. Betrokkene is daarna nooit meer teruggekeerd naar Oek. Voldoet niet.”
En in de brief aan verzoeker 3 is toegevoegd:
“
U heeft verklaard dat u Oekraïne voor de peildatum van 27-11-2021 heeft verlaten. U valt niet onder de richtlijn en u bent niet ontheemd.“
3.
Verder is in de brief onder meer vermeld:
“
Wat dit voor u betekent
Zoals aangegeven, verleent de IND u op dit moment geen sticker en/of O-document en kunt u op dit moment geen aanspraak maken op de rechten die verbonden zijn aan de status tijdelijk beschermde. Indien u op dit moment gemeentelijke opvang en voorzieningen ontvangt, zal de IND de gemeente berichten dat u niet als tijdelijk beschermde wordt aangemerkt. De gemeente zal u nader informeren over de consequenties daarvan voor uw recht op opvang en voorzieningen.
Indien u asiel wilt aanvragen zal de IND die aanvraag in behandeling nemen en heeft u gedurende de behandeling van die aanvraag ook recht op opvang bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). (…) Als u besluit om geen asielaanvraag in te dienen, zult u Nederland in beginsel moeten verlaten. U ontvangt dan ook geen opvang en voorzieningen. (…)”
4. Verzoekster en verzoeker 1 zijn gehuwd. Verzoeker 2 en 3 zijn partners. Verzoeker 3 en verzoekster zijn broer en zus. Verzoekers verblijven allen in de gemeentelijke opvanglocatie voor Oekraïners in Roermond. Daar verblijven ook de moeder van verzoekster en verzoeker 3 en de zus en haar kinderen van verzoeker 2.
De verzoeken om een voorlopige voorziening
5. Verzoekers hebben ter zitting aangegeven dat zij primair verzoeken om verweerder op te dragen een nieuw beluit te nemen waarbij wel wordt voldaan aan het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel en te bepalen dat de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten worden opgeschort, opdat verzoekers in afwachting van een hoorzitting hun rechten onder de tijdelijke bescherming kunnen blijven effectueren. Verzoekers hebben daartoe – kort samengevat – het volgende gesteld.
6. De bestreden besluiten zijn, volgens verzoekers, onvoldoende zorgvuldig voorbereid en ontberen een kenbare en draagkrachtige motivering. Verzoekster, verzoeker 1 en 2 vallen sec niet onder de Richtlijn, maar ten aanzien van verzoeker 3 bestaat er wel onduidelijkheid. Verzoeker 3 is regelmatig op en neer naar Oekraïne gegaan om zijn moeder te verzorgen. Hij is feitelijk met zijn moeder – die wel een verblijfsticker heeft gekregen – Oekraïne ontvlucht. Verder geldt dat ook als verzoekers niet onder de Richtlijn vallen, dat niet betekent dat zij niet evenzeer ontheemd zijn als hun landgenoten die op een later moment uit Oekraïne zijn vertrokken. Verweerder stelt zich formalistisch op. Verder is onduidelijk waarom zij een asielaanvraag in Ter Apel moeten indienen, terwijl zij al zijn geregistreerd in de BRP in de gemeente [gemeenteplaats] en deze inschrijving wordt aangemerkt als een asielaanvraag. Volgens verzoekers hoeven zij daarvoor niet naar Ter Apel. Bovendien kan het COA de instroom van reguliere asielzoekers al niet aan en heeft verweerder toezeggingen gedaan om Oekraïners buiten de reguliere instroom van asielzoekers te houden. Verder behelzen de bestreden besluiten een (verkapt) terugkeerbesluit, omdat zij Nederland (in beginsel) moeten verlaten als zij geen asiel aanvragen. In de bestreden besluiten is niet aangegeven naar welk land zij dan moeten vertrekken.
Bovendien zijn de bestreden besluiten gezien hun persoonlijke omstandigheden onevenredig. Verzoekers verlenen gezamenlijk de noodzakelijke mantelzorg aan hun ernstig zieke (schoon)moeder die wel een verblijfsticker heeft gekregen. Verzoeker 2 ondersteunt daarnaast zijn zus en haar twee kinderen die eveneens een verblijfssticker/ Ontheemden-document hebben gekregen. Indien verzoekers niet meer in de opvanglocatie in [plaats] mogen verblijven, kunnen zij deze zorg niet meer verlenen. Ter onderbouwing van de medische situatie van hun (schoon)moeder hebben verzoekers twee brieven van de behandelend cardioloog van 8 augustus 2022 en 18 oktober 2022 overgelegd. Verzoekers mochten eerder wel werken en hadden daardoor geen uitkering nodig. Ook konden zij daardoor hun (schoon)moeder en de zus van verzoeker 2 financieel ondersteunen. Verzoekers hebben verklaringen van hun werkgever en loonstroken overgelegd. De gemeente [gemeenteplaats] heeft telefonisch aan verzoekers laten weten dat zij in afwachting zijn van bericht van de Veiligheidsregio of zij verzoekers moeten/mogen uitzetten. De gemeente weet niet wanneer deze instructie komt.
Het standpunt van verweerder
7. Verweerder heeft in zijn verweerschrift de achtergrond van de Richtlijn, de implementatie daarvan in de Nederlandse wetgeving en de uitvoeringspraktijk geschetst en tevens zijn standpunt nader uiteengezet. De kern van het betoog van verweerder is dat verzoekers vóór 27 november 2021 Oekraïne hebben verlaten, nu zij voor deze peildatum naar Polen zijn gereisd, zodat ze niet behoren tot één van de doelgroepen waarvoor tijdelijke bescherming is bedoeld. Dit heeft niet tot gevolg dat zij moeten terugkeren naar Oekraïne vanwege het besluit- en vertrekmoratorium.Ze moeten wel naar het aanmeldcentrum in Ter Apel om hun asielaanvraag te formaliseren. Zij moeten daar een formulier ondertekenen. Ook zullen ze in Ter Apel opvang en voorzieningen krijgen via het COA.
8. De toepasselijke regels zijn in de bijlage bij deze uitspraak opgenomen.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
9. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de rechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
10. De voorzieningenrechter stelt vast dat de bestreden besluiten inhouden dat verzoekers geen aanspraak meer kunnen maken op de rechten die verbonden zijn aan de status tijdelijk beschermde. In de rechtsmiddelenclausule van de bestreden besluiten is niet vermeld of het indienen van bezwaar schorsende werking heeft. De gemachtigde van verweerder kon hierover ter zitting geen duidelijkheid verschaffen. Daarom moet het ervoor worden gehouden dat de bestreden besluiten geen schorsende werking hebben. Dit betekent dat verzoekers in onzekerheid verkeren of en hoelang zij nog in de gemeentelijke opvang kunnen verblijven. Zij kunnen elk moment van de gemeente te horen krijgen dat zij de opvanglocatie moeten verlaten. Dit alleen al brengt mee dat verzoekers een spoedeisend belang hebben bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening.
Inhoudelijke beoordeling en belangenafweging
11. De voorzieningenrechter moet beoordelen of het bezwaar van verzoekers een redelijke kans van slagen heeft. Hierbij geldt dat het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de bodemprocedure.
12. Uit wat ter zitting is besproken komt naar voren dat de bestreden besluiten zijn genomen na een kort gesprek (van 2 tot 5 minuten) aan het loket van de IND. Daarbij is gekeken naar de stempels en visa in de paspoorten van verzoekers en is hen gevraagd of ze zijn teruggekeerd naar de Oekraïne. Niet gebleken is dat verzoekers de gelegenheid hebben gekregen om hun persoonlijke omstandigheden en belangen toe te lichten, laat staan dat zij deze hebben kunnen onderbouwen. De besluiten zijn door de IND ter plekke zeer summier gemotiveerd (zie hiervoor onder 2.).
13. Verweerder heeft op de zitting erkend dat de bestreden besluiten zeer summier zijn gemotiveerd en dat ze niet zijn voorzien van een motivering waarin de specifieke omstandigheden van de vreemdeling kenbaar zijn betrokken. Verweerder stelt dat voor deze werkwijze noodgedwongen is gekozen. Dit heeft volgens verweerder te maken met de omstandigheid dat de IND aan een zeer omvangrijke groep vreemdelingen tijdig een verblijfsticker of Ontheemden-document dient te verstrekken. Zonder zodanig bewijs hebben vreemdelingen afkomstig uit de Oekraïne in beginsel geen toegang tot de arbeidsmarkt. Verweerder heeft op zitting daaraan toegevoegd dat dit motiveringsgebrek in de beslissing op bezwaar kan worden hersteld en dat hij hierin geen reden ziet om de verzoeken toe te wijzen.
14. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter brengen de door verweerder genoemde capaciteitsproblemen niet met zich mee dat ten aanzien van verzoekers kon worden volstaan met een kort gesprek aan het loket van de IND en een summiere motivering van de bestreden besluiten die ter plekke is opgeschreven. Dit geldt te meer nu verzoekers zich al eind april 2022 in de BRP hebben geregistreerd. Omdat de besluiten met zich meebrengen dat verzoekers niet langer gebruik kunnen maken van de tijdelijke bescherming, waaronder de opvang in [plaats] , had verweerder naar de persoonlijke omstandigheden en belangen van verzoekers moeten vragen en die kenbaar in de besluitvorming moeten betrekken. Ook had verweerder in de motivering van het besluit kenbaar moeten maken dat deze belangen bij de besluitvorming zijn betrokken.
15. Op grond van het voorgaande is de voorzieningenrechter voorlopig van oordeel dat de bestreden besluiten in strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel zijn genomen en daarom geen stand kunnen houden. Voor zover verzoekers tevens beogen dat de voorzieningenrechter beoordeelt of verzoekers aanspraak hebben (dan wel verzoeker 3 aanspraak heeft) op tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn, is de voorzieningenrechter van oordeel dat dit nader onderzoek en nadere beoordeling vergt waarvoor de voorlopige voorzieningenprocedure zich niet leent. De voorzieningenrechter kan daarom geen voorlopig oordeel geven over de vraag of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Hiervoor is onvoldoende informatie beschikbaar.
16. Omdat de voorzieningenrechter niet kan beoordelen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft, beslist de voorzieningenrechter op basis van een belangenafweging.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van verzoekers om in de gemeentelijke opvang te blijven bij hun (schoon)moeder, zodat zij de noodzakelijke mantelzorg kunnen blijven verlenen, zwaarder moet wegen dan het algemene belang van verweerder. Verzoekers hebben met de twee verklaringen van de cardioloog afdoende aangetoond dat (schoon)moeder ernstige hartproblemen heeft en dat haar gegevens worden voorgelegd aan het harttransplantatie centrum. Daarbij is ook in aanmerking genomen dat de huidige opvang in en rond Ter Apel en in de (crisis)noodopvanglocaties op onderdelen niet voldoet aan de daarvoor geldende normen, zoals recentelijk op 6 oktober 2022 is geoordeeld in het vonnis in kort geding aangespannen door VWN tegen de Staat en het COA.
17. Op grond van het voorgaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding om in alle drie de zaken van verzoekers een voorlopige voorziening te treffen, in afwachting van het nog te nemen besluit op bezwaar. De voorzieningenrechter zal de verzoeken daarom toewijzen in zoverre dat de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten voor zover daarbij is bepaald dat verzoekers niet langer in aanmerking komen voor de gemeentelijke opvangvoorzieningen, worden opgeschort tot vier weken na de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om te bepalen dat verzoekers een verblijfsticker wordt verleend, waardoor zij weer mogen werken, omdat bij deze stand van zaken onduidelijk is of zij onder de Richtlijn vallen.
18. De voorzieningenrechter ziet aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Overeenkomstig het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) bedragen de proceskosten van verzoekers € 1.518,- ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van de verzoekschriften en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). De voorzieningenrechter is van oordeel dat de zaken samenhangende zaken zijn in de zin van artikel 3 van het Bpb.
Beslissing
- wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening toe in zoverre dat de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten voor zover daarbij is bepaald dat verzoekers niet langer in aanmerking komen voor de gemeentelijke opvangvoorzieningen worden opgeschort tot vier weken na de beslissing op bezwaar;
-
wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening voor het overige af;
-
draagt verweerder op het betaalde griffierecht van in totaal € 552,- en de proceskosten van € 1.518,- aan verzoekers te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort - Schoenmakers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.J.R. van Veen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.