ECLI:NL:RBDHA:2022:14529
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over rechtmatigheid van ophouding van vreemdeling in het kader van identiteitsonderzoek
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de ophouding van een vreemdeling, eiser, door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben, werd op 7 augustus 2022 om 07:58 uur opgehouden op basis van artikel 50, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De ophouding was bedoeld om nader onderzoek te doen naar zijn identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie. Eiser heeft aangevoerd dat hij door de drukte in het aanmeldcentrum in Ter Apel geen asiel kon aanvragen en dat de ophouding daarom onrechtmatig was. De rechtbank heeft het beroep op 15 augustus 2022 behandeld, waarbij zowel eiser als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank oordeelde dat de ophouding rechtmatig was, omdat deze noodzakelijk was voor het verifiëren van de identiteit en verblijfsstatus van eiser. De rechtbank wees erop dat de ophouding niet eerder beëindigd hoefde te worden, omdat verweerder nog verificatiewerkzaamheden moest verrichten. De rechtbank concludeerde dat de duur van de ophouding tot 11:15 uur niet onaanvaardbaar lang was, gezien de omstandigheden. Eiser's beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 18 augustus 2022.