ECLI:NL:RBDHA:2022:1450

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
C/09/624130 / FT RK 22/54 HO : C/09/624768 / FT RK 22/93 HO : C/09/624920 / FT RK 22/103 HO
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Homologatie van een akkoord in de WHOA-procedure van N.V. ADO Den Haag

Op 25 februari 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van N.V. ADO Den Haag, die een verzoek tot homologatie van een akkoord heeft ingediend in het kader van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). De rechtbank heeft vastgesteld dat ADO Den Haag op 3 mei 2021 een startverklaring heeft ingediend en dat er een afkoelingsperiode is afgekondigd. De rechtbank heeft op 25 mei 2021 de afkoelingsperiode tot 1 augustus 2021 vastgesteld en deze vervolgens verlengd. Op 24 januari 2022 heeft de herstructureringsdeskundige een verzoekschrift tot homologatie van een onderhands akkoord ingediend, dat op 8 februari 2022 is behandeld tijdens een hybride zitting. De rechtbank heeft de herstructureringsdeskundige de gelegenheid geboden om aanvullende stukken in te dienen en heeft op 25 februari 2022 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat het akkoord levensvatbaar is en dat de betrokken schuldeisers en aandeelhouders niet slechter af zijn dan bij een faillissement. De rechtbank heeft het homologatieverzoek toegewezen en het akkoord gehomologeerd, ondanks de bezwaren van enkele schuldeisers, waaronder UVS en LGGA. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bezwaren van UVS niet tijdig zijn ingediend en dat LGGA niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot afwijzing. De rechtbank heeft de homologatie van het akkoord goedgekeurd, waarmee ADO Den Haag de mogelijkheid heeft om haar schulden te herstructureren en haar financiële situatie te verbeteren.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventie – meervoudige kamer
Vonnis op het verzoek tot homologatie van een akkoord ex artikel 383 lid 1 Faillissementswet (Fw) en de verzoeken tot afwijzing van het homologatieverzoek ex artikel 383 lid 8 Fw
rekestnummers : C/09/624130 / FT RK 22/54 HO
: C/09/624768 / FT RK 22/93 HO
: C/09/624920 / FT RK 22/103 HO
uitspraakdatum : 25 februari 2022
in de openbare WHOA-procedure van:
de naamloze vennootschap
N.V. ADO Den Haag,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
hierna: ADO Den Haag,
advocaten: mrs. R.J. van Galen en R.M. Woudenberg,
waarin is aangewezen als
herstructureringsdeskundige:
mr. J.J. Reiziger, tevens optredend als advocaat.

1.De procedure

1.1.
ADO Den Haag heeft op 3 mei 2021 ter griffie van deze rechtbank een startverklaring
als bedoeld in artikel 370 lid 3 van de Faillissementswet (Fw) gedeponeerd.
1.2.
De rechtbank heeft op 25 mei 2021 een afkoelingsperiode als bedoeld in artikel 376 Fw
afgekondigd, ingaande de datum van die beschikking, tot 1 augustus 2021. Bij diezelfde beschikking heeft de rechtbank mr. J.J. Reiziger tot herstructurerings-deskundige aangewezen, en heeft de rechtbank een verzoek inzake de machtiging bedoeld in artikel 42a Fw afgewezen.
1.3.
De rechtbank heeft bij beschikking van 3 september 2021 de afkoelingsperiode met drie maanden verlengd, tot 1 november 2021. Bij diezelfde beschikking heeft de rechtbank een machtigingsverzoek als bedoeld in artikel 42a Fw afgewezen.
1.4.
De rechtbank heeft bij beschikking 12 november 2021 de afkoelingsperiode verder verlengd tot 25 januari 2022.
1.5.
De rechtbank heeft op 24 januari 2022 van de herstructureringsdeskundige een verzoekschrift met bijlagen ontvangen met het verzoek tot homologatie van een namens ADO Den Haag aangeboden onderhands akkoord (hierna ook: het akkoord). Het verzoekschrift is per e-mail en per post ter griffie van deze rechtbank ingekomen. Bij de papieren versie van het verzoekschrift ontbraken de bijlagen die bij het ontwerp akkoord behoren. Deze bijlagen zijn op 26 januari 2022 alsnog ontvangen.
1.6.
Eveneens op 24 januari 2022 is het stemverslag op grond van artikel 382 Fw ter griffie van deze rechtbank gedeponeerd.
1.7.
Bij beschikking van 27 januari 2022 heeft de rechtbank de behandeling van het verzoekschrift strekkende tot homologatie van het akkoord bepaald op 8 februari 2022 om 13:00 uur door middel van een hybride zitting: fysiek in één van de zalen van de rechtbank Den Haag en digitaal via een videoverbinding. Daarbij is de herstructure-ringsdeskundige opgedragen de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders onverwijld schriftelijk in kennis te stellen van de beschikking en hen te wijzen op de mogelijkheid om (digitaal) aan de zitting deel te nemen.
1.8.
De rechtbank heeft op 3 februari 2022 een aanvullend verzoekschrift van de herstructureringsdeskundige ontvangen waarin hij verwijst naar artikel 5 lid 1 Fw en aangeeft dat hij het homologatieverzoek tevens als advocaat heeft ingediend.
1.9.
De rechtbank heeft op 3 februari 2022 een e-mail van de heer W. Hui namens United Vansen International Sports Company Ltd. (hierna: UVS) ontvangen.
1.10.
De herstructureringsdeskundige heeft 4 februari 2022 een uittreksel van het Kamer van Koophandel van ADO Den Haag ingediend.
1.11.
De rechtbank heeft op 4 februari 2022 een namens UVS ingediend verzoek tot afwijzing van de homologatie van het akkoord ontvangen.
1.12.
De rechtbank heeft op 7 februari 2022 een verweerschrift van ADO Den Haag ontvangen tegen het afwijzingsverzoek van UVS.
1.13.
De rechtbank heeft op 7 februari 2022 namens La Gro Geelkerken B.V. (hierna: LGGA) een brief ontvangen.
1.14.
De herstructureringsdeskundige heeft de rechtbank bij brief van 7 februari 2022 nader geïnformeerd over de voortgang van de gesprekken met de licentiecommissie van de KNVB (hierna ook: de licentiecommissie) over de benodigde goedkeuringen.
1.15.
Niemand heeft inzage verzocht in de bij de griffie gedeponeerde stukken.
1.16.
De behandeling van het homologatieverzoek heeft middels een hybride zitting plaatsgevonden. De volgende mensen zijn fysiek verschenen en gehoord in de zittingszaal:
- mr. J.J. Reiziger, voornoemd;
- C.B.J. Glas, kantoorgenoot van mr. Reiziger;
- de heer E. Reijntjes, interim-directeur van ADO Den Haag (hierna: Reijntjes);
- mrs. R.J. van Galen en R.M. Woudenberg, advocaten van ADO Den Haag;
- mr. K.C. Mensink, advocaat van UVS;
- mr. C.A. Segaar, namens Globalon Football Holdings Group SL (hierna: Globalon).
1.17.
De volgende mensen hebben een link opgevraagd en deelgenomen aan de homologatiezitting via een videoverbinding:
- S.J. Swart, schuldeiser;
- M.F. Schenkels, schuldeiser;
- W. Stolte, voorzitter van Stichting Toekomst ADO (hierna: STA);
- H. de Boer, voorzitting van de vereniging Haaglandse Football Club ‘Alles Door Oefening Den Haag’ (hierna: HFC);
- P. van der Meij, financieel medewerker bij ADO Den Haag;
- R. de Buck, HR manager/legal counsel bij ADO Den Haag;
- mrs. P.D. Olden en J.M. Hummelen, advocaten van ADO Den Haag;
- J. Scholte, kantoorgenoot van mr. Reiziger.
1.18.
De rechtbank heeft ter zitting de herstructureringsdeskundige de gelegenheid geboden om uiterlijk 15 februari 2022 de volgende stukken in te dienen:
- de statuten van ADO Den Haag waaruit blijkt dat de Raad van Commissarissen (hierna: RvC) bevoegd is om bestuurders te benoemen;
- het benoemingsbesluit van de RvC;
- de kennisgevingsbrief van de dagbepalingsbeschikking, zoals bedoeld in artikel 383 lid 5 Fw.
1.19.
Tevens heeft de rechtbank de herstructureringsdeskundige opgedragen om uiterlijk
22 februari 2022 te laten weten of de licentiecommissie de voor het akkoord benodigde goedkeuringen heeft verleend. De uitspraak is vervolgens bepaald op 25 februari 2022.
1.20.
De herstructureringsdeskundige heeft op 9 februari 2022 de kennisgevingsbrief als bedoeld in artikel 383 lid 5 Fw bij de rechtbank ingediend.
1.21.
De rechtbank heeft op 14 februari 2022 een brief van mr. Van Galen namens ADO Den Haag ontvangen, met daarbij de statuten van ADO Den Haag en de notulen van 16 mei 2021 van de vergadering van de raad van commissarissen van ADO Den Haag, waarbij het besluit tot benoeming van de heer Reijntjes tot tijdelijk bestuurder is genomen.
1.22.
Namens UVS heeft mr. Mensink op 17 februari 2022 een schriftelijke reactie gegeven op de brief van 14 februari 2022 van ADO Den Haag.
1.23.
De rechtbank heeft op 22 februari 2022 een brief van de herstructureringsdeskundige ontvangen waarin onder meer het volgende wordt vermeld:
“Gisteren aan het einde van de middag heeft de licentiecommissie van de KNVB de benodigde goedkeuring als bedoeld hiervoor verleend. Die goedkeuring behelst de overdracht van de licentie betaald voetbal door HFC aan ADO en de goedkeuring van een nieuwe aandeelhouder van ADO. Die nieuwe aandeelhouder zal in eerste instantie Globalon worden, maar Globalon zal die aandelen direct doorleveren aan Bolt ADO Den Haag Holding LLC (Bolt ADO). De reden daarvoor is als volgt. Globalon heeft uiteindelijk diverse natuurlijke personen uit diverse landen als aandeelhouders. De aandeelhouder met het grootste belang is David Blitzer, een zeer vermogende Amerikaan, die diverse professionele sportclubs in diverse landen bezit. Gebleken is dat het verrichten van onderzoek door de licentiecommissie van de KNVB naar de diverse natuurlijke personen uit diverse landen achter Globalon teveel tijd gaat kosten. Die tijd hebben het WHOA proces en ADO niet meer. De heer Blitzer heeft er daarom na de mondelinge behandeling van 8 februari 2022 en in overleg met de andere aandeelhouders achter Globalon voor gekozen om ADO eerst alleen te kopen. Hij doet dat middels een nieuw opgerichte entiteit, namelijk Bolt ADO. Tussen ADO, Globalon, Bolt ADO, en mij als herstructureringsdeskundige is een overeenkomst van contractsovername gesloten waarmee Bolt ADO onder andere alle rechten en verplichtingen van Globalon heeft overgenomen. Daartoe behoort derhalve ook de verplichting om in de komende jaren de benodigde financiële middelen aan ADO beschikbaar te stellen, als bedoeld in het verzoekschrift tot homologatie sub 2.2. Overeengekomen is verder dat Globalon, nadat de aandelen in ADO aan haar zijn uitgegeven, de aandelen in ADO direct zal doorleveren aan Bolt ADO.
Het bovenstaande is voorgelegd aan de licentiecommissie van de KNVB. Die licentiecommissie heeft vervolgens op zeer korte termijn Bolt ADO kunnen goedkeuren als nieuwe aandeelhouder van ADO. Die goedkeuring kon op zeer korte termijn plaatsvinden, omdat de licentiecommissie in het kader van het goedkeuringsverzoek van Globalon reeds over veel gegevens van de heer Blitzer beschikte. Nader bezien zal worden of Bolt ADO de aandelen van ADO op een later moment en na goedkeuring van de KNVB alsnog zal overdragen aan Globalon of dat op een later moment en na goedkeuring daartoe van de KNVB alsnog nieuwe aandeelhouders zullen toetreden tot Bolt ADO.
De advocaat van Globalon en Bolt ADO, mr. Segaar, heeft mij gisteravond schriftelijk bevestigd dat Globalon en Bolt instemmen met vrijgave van het escrowbedrag op basis van de thans verkregen goedkeuring van de KNVB en wel nadat de rechtbank het akkoord heeft gehomologeerd. Zie bijgaand mailbericht van mr. Segaar.
Gezien het bovenstaande is de nakoming van het akkoord thans voldoende gewaarborgd.”
Bij deze brief is een e-mailbericht d.d. 21 februari 2022 gevoegd waarin namens Globalon Football Holdings SL en Bolt ADO Den Haag Holding LLC wordt bevestigd dat het op de derdengeldrekening van de advocaten van ADO Den Haag beschikbare (escrow) bedrag van € 1,5 miljoen zal kunnen worden aangewend voor betaling van de betreffende crediteuren van ADO Den Haag zodra homologatie van het akkoord door de rechtbank Den Haag zal zijn uitgesproken en Bolt ADO Den Haag Holding LLC de aandelen in ADO Den Haag zal hebben verkregen.

2.Het akkoord

2.1.
Na op 1 december 2021 de aandeelhouders en schuldeisers een concept WHOA-akkoord te hebben gestuurd, is het ter homologatie voorliggende WHOA-akkoord op 16 december 2021 aan de betrokken schuldeisers en aandeelhouders voorgelegd. Het akkoord en de bijbehorende stukken konden via een dataroom worden ingezien. Het akkoord bevat de volgende bijlagen:
1) het rapport van Hypercube Business Innovation (hierna: Hypercube) van november 2021 (herstelplan), met daarin een prognose van de balans en winst- en verliesrekening tot en met 30 juni 2030 en een kasstroomprognose op maandbasis tot en met juni 2023;
2) de schuldeisers- en aandeelhouderslijsten;
3) de akte van aandelenuitgifte (concept);
4) de akte van statutenwijziging (concept);
5) het goedkeuringsbesluit van het bestuur over de wijziging in het aandeelhouderschap (concept);
6) de geconsolideerde jaarrekening van 2020/2021 in concept, met daarin de actuele balans en winst-verliesrekening;
7) het taxatierapport van de roerende zaken, opgesteld op 23 juni 2021 door het Nederlands Taxatie & Adviesbureau (hierna: NTAB);
8) de jaarrekeningen over 2017-2018, 2018-2019, 2019-2020 en 2020-2021 (concept);
9) de liquiditeitsbegroting over de periode 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022;
10) het rapport van UNO van 30 november 2021, inzake de reorganisatiewaarde;
11) de memo van mr. Reiziger van 26 november 2021 met de berekening van de liquidatiewaarde van ADO Den Haag en de brief van Baker Tilly N.V. van 10 juni 2021 met een toelichting op de activa en passiva van ADO Hospitality & Events B.V. (hierna: ADO Hospitality).
2.2.
In het akkoord is onder meer de volgende informatie vermeld. ADO Den Haag is een betaald voetbalorganisatie die in het seizoen 2021/2022 in de Nederlandse Keuken Kampioen Divisie speelt. Enig bestuurder ad interim is E. Reijntjes. Alle gewone aandelen worden sinds 2015 gehouden door UVS. Daarnaast houdt HFC één bijzonder aandeel en houdt STA één prioriteitsaandeel. STA is opgericht door de gemeente Den Haag. Aan het bijzonder aandeel zitten bepaalde rechten verbonden, zoals de naam, het logo, de clubkleuren en de stadionlocatie van ADO Den Haag. Aan het prioriteits-aandeel zijn bepaalde rechten verbonden die de continuïteit van ADO Den Haag beogen te waarborgen, zoals een goedkeuringsrecht bij de verkoop van de gewone aandelen. ADO Den Haag houdt alle aandelen in ADO Hospitality. Zij vormen samen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting en de btw en zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de fiscale schulden.
2.3.
Het liquiditeitstekort van ADO Den Haag over het seizoen 2020/2021 bedraagt € 2 miljoen. Ter dekking van dit tekort heeft de (groot)aandeelhouder van UVS, Jiahua Oriental Holdings (Group) Co. Ltd (Jiahua) een Liquidity Guarantee ter grootte van € 3 miljoen verstrekt. Daarnaast is tussen ADO Den Haag, UVS en Jiahua een Subordinated Loan Agreement gesloten op basis waarvan UVS zich heeft verplicht een bedrag van € 2 miljoen aan ADO te betalen. Ondanks meerdere civiele procedures is het bedrag van € 2 miljoen niet betaald. ADO Den Haag verwacht dat de vordering ook niet inbaar zal zijn.
2.4.
Er is gezocht naar een nieuwe financier/aandeelhouder, teneinde ADO Den Haag te voorzien van de benodigde financiering en om daarmee een faillissementssituatie te voorkomen. Door bijna alle gegadigden werden eisen gesteld ten aanzien van het stadion in de vorm van het verkrijgen van huurverlaging of het verkrijgen van eigendom. In verband met Europese regelgeving omtrent staatssteun heeft de gemeente Den Haag, als eigenaar van het stadion, aangegeven dat verlaging van de huur op korte termijn niet mogelijk is. Ook tegenover verkoop van het stadion staat de gemeente niet positief.
Na onderhandelingen met diverse gegadigden is er uiteindelijk op 4 november 2021 tussen ADO Den Haag en Globalon Football Holdings Group SL, onderdeel van Bolt Football Holdings, overeenstemming bereikt. Het is de bedoeling dat Globalon houder zal worden van alle (nieuw uit te geven) aandelen in ADO Den Haag. Globalon heeft zich gecommitteerd een bedrag van maximaal € 1,5 miljoen ten behoeve van het akkoord beschikbaar te stellen bij wijze van storting op de nieuw uit te geven gewone aandelen in ADO Den Haag. Dit bedrag is in escrow gestort, zodat nakoming van het akkoord is gewaarborgd. ADO Den Haag kan echter pas over deze gelden beschikken indien is voldaan aan een aantal door Globalon gestelde voorwaarden, namelijk (i) dat het WHOA-akkoord door de rechtbank wordt gehomologeerd, (ii) dat de licentiecommissie van de KNVB instemt met de uitgifte van de aandelen aan Globalon en (iii) dat de licentiecommissie van de KNVB instemt met de overdracht van de betaald voetballicentie door HFC aan ADO Den Haag. ADO Den Haag kan pas over de gelden beschikken zodra aan deze voorwaarden is voldaan. Daarnaast heeft Globalon de intentie uitgesproken om ADO Den Haag de komende jaren structureel financieel te ondersteunen om ADO Den Haag in staat te stellen aan haar lopende verplichtingen te voldoen.
2.5.
ADO Den Haag heeft haar schulden gefixeerd per de datum waarop de afkoelings-periode is afgekondigd, te weten 25 mei 2021. De vorderingen van schuldeisers na de fixatiedatum worden volledig voldaan. Voor zover een vordering geheel of gedeeltelijk door ADO Den Haag wordt betwist, wordt de schuldeiser ook voor het betwiste deel van de vordering toegelaten tot de stemming. Het betwiste deel zal onder het akkoord worden gereserveerd. Verder worden de volgende vorderingen buiten het akkoord gehouden:
a. vorderingen van werknemers;
b. vorderingen van schuldeisers die diensten hebben verricht ten behoeve van de herstructurering;
c. vorderingen van schuldeisers met zekerheidsrechten die leningen hebben verstrekt aan ADO Den Haag, dan wel bedragen vooruit hebben betaald voor nog te verlenen diensten, en essentieel zijn voor de continuïteit van ADO Den Haag.
2.6.
De gewone aandelen, het prioriteitsaandeel en het bijzonder aandeel worden ingetrokken zonder terugbetaling. De aandeelhouders verliezen alle rechten die zijn verbonden aan de door hen gehouden aandelen. Aan Globalon zal een zodanig aantal nieuwe gewone aandelen worden uitgegeven als gelijk is aan de investering gedeeld door de nominale waarde van één aandeel (€ 1,65). Om het voorgaande mogelijk te maken moeten de statuten van ADO Den Haag op bepaalde punten worden gewijzigd.
2.7.
Op het moment dat de licentiecommissie niet de onder 2.4 genoemde goedkeuringen verleent, zal het akkoord komen te vervallen. ADO Den Haag verwacht dat een faillissement dan onafwendbaar zal zijn.
2.8.
De totale onder het akkoord te herstructureren schuldenlast bedraagt per fixatiedatum € 17.865.768,28. ADO Den Haag heeft Hypercube verzocht haar financiële situatie en toekomstperspectief in kaart te brengen. Een waarderingsdeskundige (UNO) heeft de reorganisatiewaarde van ADO Den Haag op basis van de DCF-methode berekend op nihil. In het akkoord is de reorganisatiewaarde echter gelijkgesteld met het bedrag dat voor uitkering aan de schuldeisers beschikbaar wordt gesteld door de financiering van Globalon. Dit is een bedrag van maximaal € 1,5 miljoen. De herstructureringsdes-kundige heeft, mede aan de hand van een door NTA uitgevoerde taxatie, de baten in geval van een faillissement berekend op € 1.438.441,31. Na aftrek van de boedelkosten zal er volgens de herstructureringsdeskundige een tekort van circa € 449.000,- achterblijven. De preferente, concurrente en achtergestelde crediteuren alsmede de aandeelhouders zullen bij een faillissement geen uitkering tegemoet zien. Bovendien zal de betaald voetballicentie door de licentiecommissie worden ingetrokken.
2.9.
De schuldeisers en aandeelhouders zijn in het akkoord in vijf klassen ingedeeld. Dit is in het akkoord en de bijlagen nader onderbouwd en uitgewerkt.
2.10.
Bij totstandkoming van het akkoord wordt aan klasse A met preferente crediteuren, de belastingdienst, een bedrag betaald dat gelijk is aan:
a. voor zover de erkende vordering en de artikel 29 lid 7 OB-claim gezamenlijk minder dan € 500.000,- bedragen, 40% van het totaal;
b. voor zover de erkende vordering en de artikel 29 lid 7 OB-claim gezamenlijk € 500.000,- of meer bedragen, maar minder dan € 1.000.000,- 40% van het totaal tot € 500.000,- en 30% over het restant;
c. voor zover de erkende vordering en de artikel 29 lid 7 OB-claim gezamenlijk
€ 1.000.000,- of meer bedragen, 40% van het totaal tot € 500.000,-, 30% van het meerdere tot € 1.000.000,- en 20% van het restant.
De preferente crediteuren ontvangen aldus een percentage dat tweemaal zo hoog is als het gestaffelde uitkeringspercentage aan de concurrente crediteuren. Voor het restant verliezen de preferente crediteuren hun vordering. De uitdeling aan de belastingdienst voldoet aan het beleid dat is geformuleerd in de Leidraad Invordering 2008.
2.11.
Bij totstandkoming van het akkoord wordt aan klasse B met concurrente crediteuren een bedrag betaald dat gelijk is aan:
a. voor zover de erkende vordering op de fixatiedatum minder dan € 500.000,- bedraagt, 20% van de erkende vordering;
b. voor zover de erkende vordering op de fixatiedatum € 500.000,- of meer bedraagt, maar minder dan € 1.000.000,-, 20% van de erkende vordering tot € 500.000,- en 15% van de alsdan resterende vordering;
c. voor zover de erkende vordering op de fixatiedatum € 1.000.000,- of meer bedraagt, 20% van de erkende vordering tot € 500.000,-, 15% van het meerdere tot € 1.000.000 en 10% van de alsdan resterende vordering.
Voor het restant verliezen de concurrente crediteuren hun vordering.
2.12.
Klasse C met daarin alleen ADO Hospitality ontvangt geen uitkering onder het akkoord en verliest haar vordering. Klasse D bevat een achtergestelde vordering van UVS. Zij verliest ook haar vordering.
2.13.
Op 1 december 2021 is een ontwerpakkoord met begeleidend schrijven aan alle stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders gestuurd en is aan hen toegang gegeven tot een dataroom met alle akkoordstukken. De stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders zijn gedurende een termijn van veertien dagen in de gelegenheid gesteld bezwaren tegen het akkoord schriftelijk naar voren te brengen. Er zijn na 1 december 2021 geen bezwaren bij de herstructureringsdeskundige gemeld die aan homologatie in de weg zouden kunnen staan. Wel zijn er, na overleg met een aantal schuldeisers, enkele wijzigingen in de hoogte van schuldvorderingen aangebracht.
2.14.
De definitieve versie van het ontwerpakkoord is op 16 december 2021 voorgelegd. Het akkoord werd begeleid met een brief over de laatste wijzigingen en een stembiljet. De betrokken schuldeisers en aandeelhouders konden van 25 december 2021 tot en met 8 januari 2022 hun stem uitbrengen. Uit de stemming volgt dat in totaal 83 stemgerechtigden binnen de gestelde stemtermijn hun stem hebben uitgebracht. In klasse A, klasse C en klasse E hebben de schuldeisers die hun stem hebben uitgebracht 100% voorgestemd. In klasse B heeft 97,68% voorgestemd. De in klasse D opgenomen schuldeiser, UVS, heeft niet gestemd. UVS heeft evenmin als aandeelhouder (klasse E) gestemd.

3.Het homologatieverzoek en de stellingen

3.1.
De herstructureringsdeskundige verzoekt de rechtbank het door hem namens ADO Den Haag aangeboden akkoord te homologeren.
3.2.
Onder verwijzing naar hetgeen in het akkoord is vermeld, heeft de herstructurerings-deskundige onder meer het volgende aangevoerd. Hij stelt dat uit het rapport van Hypercube volgt dat ADO Den Haag een levensvatbare onderneming is en dat het aangeboden akkoord zinvol is voor het voortbestaan van de onderneming. Globalon is voornemens een bedrag van minimaal € 7,5 miljoen te investeren verspreid over vijf jaar. De betrokken schuldeisers en aandeelhouders zullen onder het akkoord niet slechter af zijn dan bij vereffening in faillissement.
3.3.
Uit het stemverslag volgt dat de klassen A, B, C en E met de vereiste meerderheid hebben ingestemd met het akkoord. Nu ten minste één klasse van schuldeisers voor het akkoord heeft gestemd verzoekt de herstructureringsdeskundige het akkoord te homologeren. De herstructureringsdeskundige stelt dat de tweede volzin van artikel 383 lid 1 Fw niet van toepassing is, omdat naar verwachting geen van de stemgerechtigden in geval van een faillissement van ADO Den Haag een uitkering zal ontvangen.
3.4.
De herstructureringsdeskundige stelt tevens dat de aandeelhouders en de schuldeisers uitgebreid en tijdig zijn geïnformeerd over het (aan te bieden) akkoord en dat zij ruimschoots de tijd en gelegenheid hebben gehad om een oordeel te vormen over het akkoord. Ook is de herstructureringsdeskundige van mening dat de schuldeisers en aandeelhouders geen beroep meer kunnen doen op een afwijzingsgrond, omdat er niet binnen bekwame tijd na ontdekking van die afwijzingsgrond is geprotesteerd (artikel 383 lid 9 Fw). Verder stelt de herstructureringsdeskundige dat geen sprake is van een weigeringsgrond uit artikel 384 lid 2 Fw.

4.De afwijzingsverzoeken

4.1.
UVS verzoekt de rechtbank het homologatieverzoek af te wijzen. UVS heeft de volgende bezwaren tegen het akkoord:
a. Met het akkoord realiseert ADO Den Haag niet het beste resultaat voor (alle) crediteuren. Er is een beter alternatief. Het akkoord komt daarmee in strijd met artikel 375 lid 1 sub e Fw en/of artikel 384 lid 2 sub i Fw.
b. Nakoming van het akkoord is niet gegarandeerd. De door Globalon gestelde voorwaarde dat de KNVB moet instemmen met overdracht van de betaald voetbal-licentie is niet vervuld, en het is hoogst onzeker of die voorwaarde wel vervuld gaat worden. Daarmee is het akkoord in strijd met artikel 384 lid 2 sub e Fw.
c. ADO Den Haag is ook na homologatie niet levensvatbaar.
d. Tevens heeft UVS zich onder meer op het standpunt gesteld, bij brief van 3 februari 2022 aan de herstructureringsdeskundige, dat ADO Den Haag de vennootschappelijke spelregels heeft geschonden. Dit blijkt onder meer uit het feit dan de huidige bestuurder als interim bestuurder niet op de juiste wijze is benoemd, dat UVS niet gekend is in de benoeming en dat pogingen van UVS om een aandeelhoudersvergadering bijeen te roepen telkens door ADO Den Haag zijn geblokkeerd.
4.2.
LGGA heeft bezwaar gemaakt tegen het akkoord. LGGA heeft een vordering van € 47.000,- op UVS. Zij heeft op 1 februari 2022 conservatoir beslag gelegd op de aandelen die UVS bezit in het kapitaal van ADO Den Haag. LGGA maakt bezwaar tegen elke verkorting van haar rechten, waaronder elk scenario waarbij haar beslag wordt aangetast door intrekking van de beslagen aandelen. LGGA meent in haar bezwaar te kunnen worden ontvangen “in analogie met” artikel 383 lid 8 juncto artikel 381 lid 5 Fw, alsmede op basis van algemene rechtsbeginselen.

5.Het verweerschrift van ADO Den Haag inzake het afwijzingsverzoek van UVS

5.1.
ADO Den Haag heeft schriftelijk gereageerd op het verzoek van UVS en concludeert dat het afwijzingsverzoek moet worden afgewezen met veroordeling van UVS in de kosten. Het verzoek van UVS dient te worden afgewezen omdat UVS haar bezwaren tegen het akkoord niet tijdig naar voren heeft gebracht (artikel 383 lid 9 Fw). Bovendien miskent UVS haar positie als houder van ‘aandelen onder water’ in een WHOA-traject. Er bestaat geen rechtvaardiging om van de
absolute priority ruleaf te wijken door UVS een vergoeding voor haar aandelen te betalen.

6.De beoordeling

Procedure, rechtsmacht en bevoegdheid

6.1.
ADO Den Haag heeft gekozen voor een openbare akkoordprocedure. De rechtbank heeft bij de eerdere beschikking van 25 mei 2021 in deze WHOA-procedure bepaald dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en heeft zich relatief bevoegd verklaard. De rechtbank is op grond van artikel 369 lid 8 Fw dus ook bevoegd kennis te nemen van de nu voorliggende verzoeken
Indiener van het homologatieverzoek.
6.2.
De herstructureringsdeskundige verzoekt homologatie van het door hem “namens” ADO Den Haag aangeboden akkoord. ADO Den Haag stelt in haar “verweerschrift” dat het akkoord is aangeboden “
doormr. J.J. Reiziger in zijn hoedanigheid van herstructureringsdeskundige” en de herstructureringsdeskundige heeft ter zitting meegedeeld dat “namens” ook kan worden aangemerkt als “ten behoeve van”.
6.3.
De rechtbank gaat hier niet in mee. In dit verband is doorslaggevend hoe het akkoord aan de aandeelhouders en schuldeisers wordt gepresenteerd. In het akkoord wordt onder de definities vermeld: “
Akkoord(…) dit ontwerp van onderhands akkoord, aangeboden door de Vennootschap” en onder punt 1.4.1: “
Het Akkoord wordt aangeboden door de Herstructureringsdeskundige op verzoek van de Vennootschap (artikel 371 lid 1 laatste zin Fw)”. Gezien het gebruik van het woord “namens” en de verwijzing in het akkoord naar het bepaalde in artikel 371 lid 1, laatste zin Fw, moet het er voor worden gehouden dat hier sprake is van een akkoord dat door ADO Den Haag (de schuldenaar) aan de herstructureringsdeskundige is overhandigd met het verzoek dit aan de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders voor te leggen. Het gaat dus om een akkoord dat van ADO Den Haag afkomstig is en waarvan door de herstructureringsdeskundige homologatie wordt verzocht.
6.4.
Nu er van moet worden uitgegaan dat het akkoord van ADO Den Haag afkomstig is, moet worden bezien of de huidige interim bestuurder bevoegd was de herstructureringsdeskundige te verzoeken het akkoord voor te leggen. Door UVS wordt gesuggereerd dat dit niet het geval is. De rechtbank is evenwel van oordeel dat de interim bestuurder daartoe wel bevoegd is. M. Hamdi is als enig bestuurder per 15 mei 2021 plotseling vertrokken. Uit de na de zitting ontvangen notulen van de vergadering van de RvC van ADO Den Haag van 16 mei 2021 blijkt dat in deze vergadering Reijntjes als tijdelijk bestuurder is aangewezen. De RvC is daartoe op grond van de statuten van ADO Den Haag bevoegd. Artikel 30.1 van de statuten van ADO Den Haag bepalen: “
(…) In geval van ontstentenis of belet van alle Bestuurders of de enige Bestuurder is de Raad van Commissarissen (…) alsdan bevoegd om een of meer tijdelijke Bestuurders aan te wijzen. (…).” Uit de statuten blijkt niet dat er een afgebakende periode is voor deze ‘tijdelijkheid’ van de benoeming. Hierover is door UVS ook niets aangevoerd. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat Reijntjes bevoegd was om de herstructureringsdeskundige te verzoeken het akkoord namens ADO Den Haag aan de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders voor te leggen. Hetgeen namens UVS in de brief van 17 februari 2022 naar voren is gebracht, doet niet af aan de (externe) werking van deze bevoegdheid. De rechtbank merkt op dat hetgeen verder wordt aangevoerd door UVS in de brief van 17 februari 2022 zich afspeelt buiten het onderwerp waarover de herstructureringsdeskundige zich mocht uitlaten.
Ontvankelijkheid homologatieverzoek
6.5.
Een homologatieverzoek kan worden gedaan als ten minste één klasse van schuldeisers met het akkoord heeft ingestemd (artikel 383 lid 1 Fw). Dit dient een klasse te zijn die bestaat uit schuldeisers die bij faillissement van de schuldenaar naar verwachting een uitkering tegemoet kunnen zien (‘
in the money’ zijn). Ziet een akkoord uitsluitend op schuldeisers die bij een faillissement geen uitkering te verwachten hebben, dan geldt deze laatste eis niet.
6.6.
Uit hetgeen in het akkoord is vermeld en door de herstructureringsdeskundige is aangevoerd, volgt dat de onder het akkoord vallende klassen bestaan uit aandeelhouders en schuldeisers die bij faillissement van ADO Den Haag naar verwachting geen uitkering tegemoet kunnen zien (niet ‘
in the money’ zijn). De herstructureringsdeskundige komt dan ook op grond van artikel 383 lid 1 Fw de bevoegdheid toe namens ADO Den Haag het homologatieverzoek in te dienen.
Verzoek LGGA
6.7.
LGGA maakt bezwaar tegen homologatie van het akkoord daar waar dit ziet op intrekking van de aandelen en meent in haar bezwaar te kunnen worden ontvangen “
in analogie met” artikel 383 lid 8 juncto artikel 381 lid 5 Fw. Gezien de verwijzing naar het bepaalde in artikel 383 lid 8 Fw gaat de rechtbank er vanuit dat LGGA bedoelt een verzoek te doen tot afwijzing van het homologatieverzoek.
6.8.
LGGA is geen schuldeiser van ADO Den Haag. Zij stelt dat zij een vordering op UVS heeft. Zij heeft op 1 februari 2022 ten laste van UVS conservatoir beslag gelegd op de aandelen die UVS in ADO Den Haag houdt. Gezien haar verwijzing naar het bepaalde in artikel 381 lid 5 Fw meent LGGA klaarblijkelijk als conservatoir beslaglegger gelijk te kunnen worden gesteld aan een houder van certificaten van aandelen. Dit wordt verder niet onderbouwd. Daargelaten dat deze gelijkstelling niet correct is, miskent LGGA dat artikel 381 lid 5 Fw een ‘kan-bepaling’ bevat die een bevoegdheid aan de schuldenaar of herstructureringsdeskundige biedt waar in dit geval geen gebruik van is gemaakt. LGGA kan zelf als beslaglegger aan deze bepaling geen rechten ontlenen. LGGA is dan ook niet-ontvankelijk in haar verzoek tot afwijzing van het homologatieverzoek.
Verzoek UVS
6.9.
Ten aanzien van het verzoek van UVS tot afwijzing van het homologatieverzoek dient eerst te worden beoordeeld of zij tijdig bij ADO Den Haag of de herstucturerings-deskundige heeft geprotesteerd. Dit had UVS moeten doen binnen bekwame tijd nadat zij het mogelijke bestaan van de afwijzingsgronden waar zij beroep op doet, heeft ontdekt of redelijkerwijs had moet ontdekken (artikel 383 lid 9 Fw).
6.10.
Voor zover het betoog van UVS inhoudt dat ADO Den Haag niet levensvatbaar is en de nakoming van het akkoord niet gewaarborgd is vanwege het ontbreken van goedkeuringen van de KNVB, oordeelt de rechtbank dat UVS niet binnen bekwame tijd heeft geprotesteerd. Aan UVS is op 1 december 2021 een concept van het akkoord gepresenteerd en op 16 december 2021 het voorliggende akkoord. Zij was dus bekend met de stellingen van ADO Den Haag omtrent de levensvatbaarheid en met de voorwaarden waaronder Globalon bereid is het akkoord te bekostigen. UVS heeft echter niet gereageerd en heeft evenmin haar stem uitgebracht. Pas nadat het homologatieverzoek bij de rechtbank was ingediend, heeft UVS door middel van het verzoekschrift van 4 februari 2022 haar bezwaren kenbaar gemaakt. Dit is niet aan te merken als “binnen bekwame tijd”.
6.11.
Een ander bezwaar van UVS is dat met het akkoord niet het beste resultaat voor alle crediteuren – en met name niet voor UVS – wordt gerealiseerd, omdat de groep Lentze/Jol bereid is € 1,7 miljoen beschikbaar te stellen. Daarvan is volgens UVS € 1,2 miljoen bedoeld voor de schuldeisers en € 500.000,- voor overname van de aandelen van UVS. UVS stelt dat dit bezwaar niet nieuw is voor ADO Den Haag en de herstructureringsdeskundige, omdat haar voormalig advocaat, alsmede de groep Lentze/Jol en anderen veel contact met de herstructureringsdeskundige hebben gehad. UVS heeft echter niet weersproken dat nadat de groep Lentze/Jol zich in november 2021 definitief als gegadigde had teruggetrokken, er van die zijde geen contact meer is geweest met de herstructureringsdeskundige. Er was dus geen sprake van een bod van de groep Lentze/Jol ten tijde van het aanbieden van het akkoord, waarmee een beter resultaat was te behalen.
6.12.
De rechtbank neemt in dit verband mede in aanmerking dat het bepaalde in artikel 383 lid 9 Fw bedoeld is om degene die een akkoord wenst aan te bieden in de gelegenheid te stellen een oplossing te vinden voor (mogelijke) afwijzingsgronden die tijdig door aandeelhouders en schuldeisers kenbaar worden gemaakt, door bijvoorbeeld aanpassing van het akkoord of door naar aanleiding van opgeworpen bezwaren de rechtbank te verzoeken dienaangaande uitspraak ter doen (artikel 378 lid 1 Fw). De aandeelhouders en schuldeisers zijn hier door middel van de brief van 1 december 2021 uitdrukkelijk op gewezen. Nadat het ontwerpakkoord aan de schuldeisers en aandeelhouders van ADO Den Haag is voorgelegd, heeft UVS haar bezwaren niet kenbaar gemaakt, dan wel herhaald. Zij heeft evenmin haar stem uitgebracht, waarmee zij de indruk heeft kunnen wekken dat zij haar eerdere bezwaren niet langer handhaafde. UVS heeft aldus haar bezwaren tegen het voorgelegde akkoord niet ‘in de sleutel van dat akkoord’ geplaatst en als zodanig kenbaar gemaakt. Bovendien is hier sprake geweest van een langdurige en moeizame zoektocht van ADO Den Haag en de herstructureringsdeskundige waarbij tevens de verhouding tussen UVS en (de diverse geledingen binnen) ADO Den Haag een rol speelden. Onder die omstandigheden mocht van UVS des te meer worden verwacht dat zij duidelijk en tijdig aangeeft wat volgens haar afwijzingsgronden voor de homologatie van het akkoord zijn.
6.13.
Het vorenstaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat UVS niet binnen bekwame tijd nadat zij het mogelijke bestaan heeft ontdekt, of redelijkerwijs had moet ontdekken, een beroep heeft gedaan op de in haar afwijzingsverzoek vermelde afwijzingsgronden, zodat dit niet tot afwijzing van het verzoek kan leiden. Het afwijzingsverzoek van UVS zal dus worden afgewezen. De rechtbank merkt hierbij op dat hetgeen door UVS naar voren is gebracht nog wel een rol kan spelen bij de ambtshalve beoordeling van algemene afwijzingsgronden.
6.14.
ADO Den Haag heeft in haar “verweerschrift” verzocht UVS in “de kosten” te veroordelen. Er van uitgaande dat ADO Den Haag hier op proceskosten doelt, neemt de rechtbank hier tot uitgangspunt dat het bepaalde in artikel 362 lid 2 Fw niet eraan in de weg staat dat, overeenkomstig het bepaalde in artikel 289 Rv, een uitspraak op een verzoek ingevolge de Faillissementswet een veroordeling in de proceskosten kan inhouden en dat het aan het inzicht van de rechter die over de feiten oordeelt overgelaten is of hij in het gegeven geval tot een zodanige veroordeling aanleiding vindt (vergelijk Hoge Raad 11 april 2008, ECLI:NL:HR:BC2721). De rechtbank ziet hier geen aanleiding tot veroordeling van UVS in “de kosten”.
Homologatieverzoek: algemene afwijzingsgronden
6.15.
De rechtbank wijst het verzoek tot homologatie toe, tenzij zich één of meer van de afwijzingsgronden voordoet (artikel 384 lid 1 Fw). Afwijzingsgronden worden onderverdeeld in de algemene afwijzingsgronden (artikel 384 lid 2 Fw) en aanvullende afwijzingsgronden (artikel 384 lid 3 tot en met 5 Fw). De algemene afwijzingsgronden van artikel 384 lid 2 Fw zien onder meer op de vraag of het besluitvormingsproces zuiver is geweest. De rechtbank toetst deze gronden ambtshalve.
WHOA-toestand: levensvatbaarheid (art. 384 lid 2 onder a Fw)
6.16.
Op basis van de in het geding gebrachte stukken, met name de rapportage van Hypercube, stelt de rechtbank vast dat ADO Den Haag verkeert in een toestand als bedoeld in artikel 370 lid 1 Fw. ADO Den Haag beweegt zich al enige tijd langs een financiële afgrond. Uit het rapport van Hypercube volgt dat vooralsnog moet worden uitgegaan van een negatief bedrijfsresultaat. Hier kan echter verandering in worden gebracht indien ADO Den Haag de benodigde herstelmaatregelen doorvoert. Globalon is bereid de komende jaren minimaal € 7,5 miljoen in ADO Den Haag te investeren en hiermee lijkt ADO Den Haag een investeerder te hebben gevonden die bereid is om negatieve bedrijfsresultaten te compenseren en om de uitvoering van benodigde maatregelen te bekostigen.
Nakoming van het akkoord (art. 384 lid 2 onder e Fw)
6.17.
ADO Den Haag heeft berekend dat voor de financiering van het akkoord een bedrag van circa € 1,2 miljoen nodig is. Globalon heeft een bedrag van € 1,5 miljoen in escrow gestort. Dit bedrag kan door ADO Den Haag voor aangewend voor de nakoming van een akkoord indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: (i) homologatie van het akkoord, (ii) instemming van (de licentiecommissie van) de KNVB met Globalon als nieuwe aandeelhouder en (iii) instemming van (de licentiecommissie van) de KNVB met overdracht van de licentie betaald voetbal door HFC aan ADO Den Haag. Zonder de goedkeuringen komt het bedrag dat voor de effectuering van het akkoord nodig is niet beschikbaar. In dat geval is de nakoming van het akkoord niet voldoende gewaarborgd, hetgeen een grond is voor afwijzing van het homologatieverzoek
6.18.
Op het moment van de homologatiezitting waren de door Globalon verlangde goedkeuringen van de licentiecommissie van de KNVB nog niet verkregen. Gebleken is toen dat op 21 februari 2022 de licentiecommissie weer bijeen zou komen om zich dienaangaande te beraden. De rechtbank heeft de herstructureringsdeskundige tot en met 22 februari 2022 in de gelegenheid gesteld om zich nader uit te laten omtrent het al dan niet verlenen van de hier bedoelde goedkeuringen van de licentiecommissie, en daarmee omtrent de vraag of nakoming van het akkoord voldoende gewaarborgd is.
6.19.
De herstructureringsdeskundige heeft de rechtbank op 22 februari 2022 bericht zoals hiervoor onder 1.23. is vermeld. Op basis van dit bericht gaat de rechtbank er van uit dat het in escrow gestorte bedrag van € 1,5 miljoen beschikbaar is, althans op korte termijn beschikbaar zal zijn, om de uitvoering van het akkoord te realiseren en dat aldus nakoming van het akkoord voldoende is gewaarborgd.
Overige algemene afwijzingsgronden (art. 384 lid 2 onder b-d en f-i Fw)
6.20.
De rechtbank acht ook voor het overige geen gronden aanwezig om het homologatie-verzoek af te wijzen. Er is sprake van een akkoord met bijlagen dat de in de wet voorgeschreven informatie bevat. Het akkoord en de toelichting op het akkoord zijn op transparante wijze opgesteld en aan de betrokken schuldeisers en aandeelhouders aangeboden en bevatten de informatie die de schuldeisers en de aandeelhouders nodig hebben om zich een oordeel te kunnen vormen over het akkoord. De aandeelhouders en schuldeisers zijn in de gelegenheid gesteld om nadere informatie te verzoeken. De aandeelhouders en schuldeisers zijn op de juiste wijze in kennis zijn gesteld van het akkoord en de oproepingsbeschikking. De schuldeisers en aandeelhouders hebben voldoende bedenktijd gehad alvorens hun stem te kunnen uitbrengen. De in het akkoord gehanteerde klassenindeling voldoet aan de vereisten van artikel 374 Fw. Naar het oordeel van de rechtbank is ook voldoende aannemelijk gemaakt dat de aandeelhouders in een faillissement geen uitkering tegemoet kunnen zien en dat de schuldeisers met dit akkoord een hogere en snellere uitkering tegemoet kunnen zien dan in geval van faillissement. Het is de rechtbank (dus) niet gebleken dat er, zie ook hetgeen is overwogen onder 6.4, (andere) algemene gronden bestaan die zich tegen de homologatie verzetten.
Conclusie
6.21.
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt ertoe dat de rechtbank het homologatieverzoek zal toewijzen.

7.De beslissing

De rechtbank:
  • verklaart LGGA niet-ontvankelijk in haar verzoek tot afwijzing van de homologatie;
  • wijst af het verzoek van UVS tot afwijzing van het homologatieverzoek;
  • wijst toe het homologatieverzoek en homologeert het namens N.V. ADO Den Haag aangeboden akkoord.
  • wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Gewezen door mr. R. Cats, voorzitter, mr. A.E. de Vos en mr. M. Wouters, rechters, en in aanwezigheid van mr. M.J.P. Vink, griffier, in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2022.