ECLI:NL:RBDHA:2022:14452

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
NL22.18260
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 10 november 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de aanvraag van een Marokkaanse eiser werd afgewezen. De eiser had op 27 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 13 september 2022 afgewezen als kennelijk ongegrond. De staatssecretaris stelde dat Marokko als een 'veilig land van herkomst' wordt aangemerkt en dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij persoonlijk gevaar liep bij terugkeer naar Marokko.

De rechtbank heeft de argumenten van de eiser beoordeeld, waaronder zijn claim dat hij was vertrokken uit Marokko vanwege sociale problemen en gebrek aan toekomstperspectief. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had vastgesteld dat Marokko in het algemeen als veilig kan worden beschouwd, en dat de eiser niet had aangetoond dat hij persoonlijk risico liep. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst had bevestigd.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de asielaanvraag van de eiser terecht had afgewezen en dat de opgelegde maatregelen, waaronder een inreisverbod van twee jaar, rechtmatig waren. De uitspraak werd gedaan door mr. S.J. Vogels, in aanwezigheid van griffier J.B.J.C.L. Caelers - Sijbers. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.18260

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.R. van der Pol),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Procesverloop

Eiser heeft op 27 augustus 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij besluit van 13 september 2022 (hierna: het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, voor zover van belang, in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verder heeft de staatsecretaris bepaald dat eiser geen uitstel van vertrek krijgt en Nederland onmiddellijk moet verlaten. Daarnaast is aan eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen (NL22.18261).
De rechtbank heeft het beroep, samen met de voorlopige voorziening, op 3 november 2022 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum].
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag - kort gezegd - ten grondslag gelegd dat hij is vertrokken uit Marokko vanwege sociale problemen, gebrek aan werk en toekomstperspectief.
3. Bij bestreden besluit heeft de staatssecretaris de aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. [1] De staatssecretaris heeft daaraan ten grondslag gelegd dat eiser afkomstig is uit een ‘veilig land van herkomst’ en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko voor hem vanwege persoonlijke omstandigheden geen ‘veilig land van herkomst’ is of dat Marokko ten aanzien van hem persoonlijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt.
4. Eiser kan zich hiermee niet verenigen. Op hetgeen hij in dit verband heeft aangevoerd, zal in het navolgende inhoudelijk worden ingegaan.
5. De rechtbank beoordeelt hierna of Marokko in algemene zin als ‘veilig land van herkomst’ kan gelden en als dat zo is, of eiser aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko voor hem persoonlijk geen ‘veilig land’ is.
6. Eiser stelt dat Marokko redelijkerwijs niet (meer) als ‘veilig land’ kan worden gezien. Hoewel het verboden is te martelen komt dit in de praktijk nog steeds op ruime schaal voor in Marokko. Daarnaast is de situatie in gevangenissen zorgelijk en is de situatie voor lhbti’ers en voor (online) journalisten en (mensenrechten) activisten, die kritiek uitoefenen op de islam, het koningshuis en/of de Marokkaanse regering ronduit onveilig. Eiser verwijst hierbij naar het rapport van Freedom House van 2021. Bovendien vreest eiser dat hij bij terugkeer strafrechtelijk zal worden vervolgd voor een delict uit 2017 dat hij niet heeft gepleegd.

Kan Marokko worden aangemerkt als een ‘veilig land van herkomst’?

7. Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van wat eiser heeft aangevoerd niet geconcludeerd worden dat de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst in het algemeen niet kan worden gehandhaafd.
8. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris Marokko heeft aangewezen, voor het laatst bij de herbeoordeling van 6 mei 2021 [2] , als ‘veilig land van herkomst’ [3] . Hiervan zijn de volgende groepen uitgezonderd: lhbti’ers, (online) journalisten en (mensenrechten)activisten die kritiek uitoefenen op de islam, het koningshuis en/of de Marokkaanse regering (onder meer vanwege het officiële standpunt van de regering betreffende de Westelijke Sahara), Hirak Rif-activisten en journalisten die verslag deden over de situatie in het Rifgebergte en de demonstraties aldaar en personen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging [4] . Deze aanwijzing heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) bij uitspraak van 8 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1531, rechtmatig beoordeeld.
9. Het voorgaande betekent dat ten aanzien van vreemdelingen uit Marokko, met uitzondering van vreemdelingen uit Marokko die vallen onder één van de hiervoor genoemde uitzonderingsgroepen, het algemeen rechtsvermoeden geldt dat zij geen internationale bescherming nodig hebben. [5] Hierbij merkt de staatssecretaris terecht op dat het door eiser aangehaalde rapport van Freedom House is betrokken bij het herbeoordelingsonderzoek.

Kan Marokko als ‘veilig land van herkomst’ voor eiser gelden?

10. De rechtbank is van oordeel dat eiser evenmin aannemelijk heeft gemaakt dat hij te vrezen heeft voor strafrechtelijke vervolging in Marokko vanwege een incident dat in 2017 heeft plaatsgevonden. De staatssecretaris heeft zich daartoe terecht op het standpunt gesteld dat uit het ‘gehoor veilig land’ blijkt dat eiser Marokko niet heeft verlaten vanwege strafrechtelijke vervolging of vrees daarvoor. Als reden voor zijn vertrek uit Marokko heeft hij enkel economische en sociale motieven genoemd. De staatsecretaris wijst daarbij terecht op het feit dat eiser zelf heeft verklaard dat hij als gevolg van het delict dat in 2017 heeft plaatsgevonden geen problemen heeft ondervonden met de Marokkaanse autoriteiten of wordt gezocht door de Marokkaanse autoriteiten. Daarbij hecht de staatssecretaris eveneens terecht waarde aan het gegeven dat eiser na het incident in 2017 Marokko pas in december 2018 heeft verlaten.
Mocht de staatssecretaris eiser een inreisverbod opleggen?
11. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser terecht afgewezen als kennelijk ongegrond
.Dit betekent dat de staatssecretaris, anders dan eiser stelt, mocht bepalen dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten. [6] Daaruit volgt dat de staatssecretaris in beginsel verplicht was een inreisverbod van maximaal twee jaren uit te vaardigen. [7] Door eiser zijn geen gronden aangevoerd waarom de staatssecretaris hiervan had moeten afzien.

Conclusie en gevolgen

12. De staatssecretaris heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat Marokko als een ‘veilig land van herkomst’ wordt aangemerkt en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko voor hem niet als ‘veilig land van herkomst’ kan gelden. Dit betekent dat de staatssecretaris eiser terecht geen verblijfsvergunning heeft toegekend. Ook heeft de staatssecretaris aan eiser terecht geen vertrektermijn gegund en een inreisverbod uitgevaardigd.
13. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.J. Vogels, rechter, in aanwezigheid van J.B.J.C.L. Caelers - Sijbers, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 10 november 2022

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dat volgt uit artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000
2.Zie Kamerstukken II 2020-2021, 19637, nr. 2726.
3.Zoals bedoeld in artikel 37 van de Richtlijn 2013/32/EU (Procedurerichtlijn).
4.Zie de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 25 mei 2022 (kenmerk: 39 55586).
5.Zie de uitspraak van de Afdeling van 22 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3605.
6.Dat volgt uit artikel 62 lid 2 aanhef en onder b Vreemdelingenwet 2000.
7.Dat volgt uit artikel 66a lid 1 aanhef en onder a Vreemdelingenwet 2000 en artikel 6.5 lid 1 Vreemdelingenbesluit 2000.