Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] , eiseres
[A],
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres, een Syrische vrouw, op 20 oktober 2020 een asielaanvraag ingediend. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 17 mei 2022, waarin het beroep gegrond werd verklaard, heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 mei 2022 de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij zij stelt dat zij in Libanon gediscrimineerd wordt vanwege haar Syrische afkomst en dat zij een reëel risico loopt op schade bij terugkeer naar Syrië. Tijdens de zitting op 29 juni 2022 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en heeft zij haar asielrelaas toegelicht. De rechtbank heeft overwogen dat de autoriteiten in Libanon in het algemeen bescherming kunnen bieden en dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij als Verdragsvluchteling kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat de discriminatie die eiseres in Libanon heeft ervaren niet dusdanig zwaarwegend is dat dit haar asielaanvraag rechtvaardigt. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de aanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen en bekendgemaakt op 18 juli 2022.