ECLI:NL:RBDHA:2022:14382
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Syrische nationaliteit met beroep op discriminatie in Libanon en reëel risico bij terugkeer
In deze zaak heeft eiseres, een Syrische nationaliteit, op 20 oktober 2020 een asielaanvraag ingediend. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 17 mei 2022, waarin het beroep gegrond werd verklaard, heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 mei 2022 de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij zij werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. P.L.E.M. Krauth. De rechtbank heeft de zaak op 29 juni 2022 behandeld, waarbij eiseres en haar familieleden aanwezig waren.
Eiseres heeft aangevoerd dat zij in Libanon gediscrimineerd is vanwege haar Syrische afkomst en dat zij een reëel risico loopt op schade bij terugkeer naar Syrië. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat de autoriteiten in Libanon bescherming kunnen bieden en dat de discriminatie die eiseres heeft ervaren niet zodanig is dat zij als vluchteling kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in Libanon heeft kunnen functioneren, studeren en wonen, en dat de verklaringen van haar moeder over discriminatie niet voldoende zwaarwegend zijn om haar asielaanvraag te rechtvaardigen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de aanvraag terecht is afgewezen als kennelijk ongegrond en dat er geen reëel risico op schade bij terugkeer is aangetoond. Het beroep is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen en bekendgemaakt op 18 juli 2022.