ECLI:NL:RBDHA:2022:14327
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en internationale bescherming in Italië; niet-ontvankelijkheid van de aanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraakse nationaliteit, heeft eerder asielaanvragen ingediend in Nederland die zijn afgewezen. Op 2 april 2022 diende hij opnieuw een asielaanvraag in Nederland in, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor was dat eiser in Italië internationale bescherming geniet, wat door de rechtbank werd bevestigd. Eiser betwistte de niet-ontvankelijkheid en voerde aan dat zijn bescherming in Italië was verstreken, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had vastgesteld dat eiser nog steeds internationale bescherming geniet in Italië. De rechtbank concludeerde dat het niet onredelijk is voor eiser om zich naar Italië te begeven, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Sari, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.