ECLI:NL:RBDHA:2022:14286
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- G.P. Kleijn
- B.D.A. Mantingh
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om urgentieverklaring voor huisvesting op basis van medische redenen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 december 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoekster tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Verzoekster had een urgentieverklaring aangevraagd op basis van medische redenen, na een incident waarbij zij in haar woning was bedreigd en mishandeld. De aanvraag werd echter afgewezen door verweerder, omdat verzoekster niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een urgentieverklaring. Verzoekster maakte bezwaar tegen deze afwijzing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 1 december 2022 werd het verzoek behandeld. Verzoekster was aanwezig met haar gemachtigde, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang niet voldoende was onderbouwd. De verklaring van de behandelaars van verzoekster werd als te algemeen beschouwd om een spoedeisende situatie aan te nemen. Bovendien werd opgemerkt dat de huidige woning niet per se de oorzaak van de huisvestingsproblematiek was, en dat er andere mogelijkheden waren om de situatie op te lossen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de situatie van verzoekster niet zo uitzonderlijk was dat deze rechtvaardigde dat zij voorrang zou moeten krijgen op de woningmarkt. De afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening werd dan ook bevestigd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.